Als je aan een familielid of vriend geld leent is de kans groot dat die dit spontaan terugbetaalt. Helaas gebeurt dat niet altijd. In dat geval moet je het bestaan van een lening kunnen bewijzen.
Er gelden strenge regels
Advertentie – lees hieronder verder
Als je beweert dat je aan iemand een lening gaf moet je dat bewijzen. In de wet staat dat je voor contracten met een waarde van meer dan 375 euro een schriftelijk bewijs moet hebben. Het volstaat niet dat je het geld zomaar overschrijft op rekening van diegene aan wie je het bedrag leent. Zelfs een vermelding ‘lening’ op de overschrijving is niet voldoende.
Maak een contract
Stel daarom een leningsovereenkomst op die jullie beiden ondertekenen. Maak die op in twee originele exemplaren en zorg dat elk van jullie een origineel exemplaar ontvangt. In deze overeenkomst geef je aan hoeveel je precies leent, wanneer het bedrag moet worden terugbetaald, of de ontlener je al dan niet een intrest moet betalen enz.
Werk met een schuldbekentenis
Een alternatief bestaat erin te werken met een schuldbekentenis. Deze moet aan strikte voorwaarden voldoen. Diegene die het geld van je leende moet de schuldbekentenis volledig met de hand schrijven en ondertekenen. Minstens moet hij voor het bedrag dat hij verschuldigd is met de hand schrijven ‘goed voor of goedgekeurd voor’. Het bedrag waarvoor hij de schuld erkent moet volledig in letters geschreven zijn.
Er zijn soms redmiddelen
Heb je geen contract of schuldbekentenis en doet de lener ‘moeilijk’, dan kan het problematisch zijn om het bewijs van de lening te leveren. Je riskeert dan je geld kwijt te zijn. In dat geval raadpleeg je best een jurist om na te zien of er toch geen denkpistes zijn om het bedrag terug te vragen.
