1. De accu
De batterij krijgt het in de winter zwaar te verduren. Veel batterijen zijn te zwak en beschikken over onvoldoende reserves om bij koud weer de motor te starten. Onze Touring pechverhelpers helpen elk jaar ruim 85.000 automobilisten die af te rekenen hebben met batterijpech. Bij zowat de helft van de tussenkomsten is de batterij aan vervanging toe.
Tips:
Advertentie – lees hieronder verder
- Hou in het achterhoofd dat de gemiddelde levensduur van een batterij zo'n vijf à zes jaar is.
- Zet bij het starten alle lichten en energieverbruikers zoals ventilatie, achterruitverwarming, radio, zetelverwarming, ruitenwissers, … uit.
- Na een moeilijk startmoment of na hulp van de wegenwacter moet je minstens 20 minuten of 30 kilometer rijden.
2. Het koelsysteem
Controleer de koelvloeistof van de motor nog voor het kwik een duik neemt. Er zijn eenvoudige en goedkope testers op de markt waarmee het niveau van antivriesbescherming van de wagen kan gecontroleerd worden. Een 50/50-mengsel van antivries en water geeft je motor bescherming tot ca. -30°C. De additieven in de koelvloeistof helpen bovendien de interne corrosie te voorkomen.
Tips:
- Gebruik nooit uitsluitend water maar koelvloeistof voorgeschreven door de constructeur.
- Laat voor de winter de concentratie van antivries en de thermostatische klep van het koelsysteem controleren door een deskundige.
3. De brandstof
Vooral diesels hebben last van de koude. De recentste generatie dieselmotoren zijn vrijwel ongevoelig voor vorst maar enkel op voorwaarde dat ze regelmatig gecontroleerd en onderhouden worden door deskundigen.
Tips:
- Vanaf november schakelen de tankstations over op 'winterdiesel'. Dit is een generatie brandstof met additieven die actief blijven tot -25 à -30° C.
- Voeg vooral geen benzine toe aan moderne dieselvoertuigen. Dit werd vroeger bij oudere dieselmotoren gedaan, maar bij de huidige motoren is dit nefast voor het inspuitsysteem.
4. De banden
In ons land vertegenwoordigt het aandeel van de winterbanden nauwelijks 40%. Reden is uiteraard het relatief kleine gevaar voor aanhoudende ijzel en/of sneeuwval. Toch zijn winderbanden beduidend veiliger. Als je winterbanden gebruikt bij een temperatuur van:
- 0° C, vermindert de remafstand met 6%.
- -5° C, verkleint deze afstand met 12%.
- -10° C, sta je 20% eerder stil.
Eén van de belangrijkste eigenschappen van winterbanden is dat ze soepel blijven. Gebruik je winterbanden echter niet het hele jaar door. Wanneer de temperatuur terug stijgt, worden winterbanden minder efficiënt en slijten ze ook sneller af.
Tips:
- Monteer vier identieke winterbanden op de wagen om correct weggedrag te garanderen.
- Controleer de bandendruk.
- De diepte van de inkepingen is erg belangrijk, vooral op winterbanden. De diepte van de inkepingen van een nieuwe band is ongeveer 8 mm. Op 6 mm neemt de remafstand op sneeuw toe met 20%, op 4 mm met 50% en bij 2 mm met maar liefst 70%.
- Om meer te weten, lees ons artikel over winterbanden.
5. Het starten
Als de moter moeilijk start: niet forceren. Schakel eerst kort de koplampen in om de accu op te warmen. Schakel vervolgens de koplampen en dan alle andere elementen die stroom verbruiken uit. En duw het koppelingspedaal in (ook al staat de pook in vrije stand).
Tips:
- Je hoeft de motor niet een tijdje te laten draaien voor je wegrijdt: dat is niet alleen slecht voor de motor, maar ook voor het milieu. De motor warmt op deze manier vrijwel niet op.
- Stal je auto 's nachts in de garage als je er één hebt.
- Druk het koppelingspedaal in bij het starten, de accu wordt dan minder belast omdat de motor minder weerstand ondervindt
