TEST Hyundai i30 Wagon: met beide voeten op de gro...

TEST Hyundai i30 Wagon: met beide voeten op de grond

Toen we de nieuwe Hyundai i30 vorig jaar voor het eerst uitprobeerden, waren we in de wolken van zijn kwaliteiten. Nu we hem een tweede keer onder het vergrootglas hebben gehouden, moeten er toch een aantal zaken worden genuanceerd…

Laurent Zilli | Gepubliceerd op 24 jan. 2018 | Leestijd: 3 min

Laat ons starten met te zeggen dat we de eerste keer in de i30 volledig op de autosnelweg hadden afgelegd. Niet de ideale graadmeter dus, ook al liet de Zuid-Koreaanse middenklasser een opvallend goede algemene indruk na. We gingen zelfs de vergelijking aan met… de VW Golf.

Dat gezegd zijnde, stelden we na onze tweede testrit – met de i30 Wagon dus – vast dat die Golf op mechanisch vlak toch een redelijke voorsprong vasthoudt. Het huwelijk tussen de 1.6 CRDI-turbodiesel en de 7DCT-versnellingsbak van de i30 is immers niet even harmonieus als dat tussen een TDI en DSG uit de VW-fabriek. En ook bij de benzinedrinkers krijgen we een gelijkaardige situatie. Net zoals bij Volkswagen, staat er een 1-liter turbobenzine in de Hyundai-catalogus en ook die kleine driecilinder moet het onderspit delven tegen de 1.0 TSI uit Wolfsburg. Bovendien lopen de laatste drie versnellingen van de manuele Hyundai-zesbak nogal lang uit, wat aan de prestaties vreet.

Advertentie – lees hieronder verder

Dus, de i30 moet wat onderdoen voor de referentie als het op de motor en versnellingsbak aankomt, maar dieper kunnen we hem niet duwen. Deze break is mooi gelijnd, comfortabel, gedraagt zich onderweg zoals het hoort én beschikt over een enorme koffer. Op dat vlak scoort hij zelfs beter dan de Golf. En de i30 is ook erg goed afgewerkt en volledig mee met de huidige technologie.

Conclusie

I30 = Golf? Misschien ook niet, al heeft de Wagon wel een gigantische koffer die potentiële kopers over de streep kan trekken én is zijn prijskaartje ook met een vergelijkbare uitrusting veel interessanter dan dat van een Golf.