Het systeem is vooral bekend in Vlaanderen (98 %) tegenover 83 % voor Wallonië en 79 % voor Brussel. Ruim 79 % van de Belgische bestuurders vindt het een efficiënt system. Maar, paradoxaal genoeg, zijn 23 % van de bestuurders niet in staat om het adequaat toe te passen.
Ter herinnering. Wanneer een rijstrook stopt, moet de bestuurder tot aan het einde van die rijstrook doorrijden. Pas dan moet hij invoegen in de rijstrook langs hem. Bestuurders die op de doorlopende rijstrook rijden moeten telkens één bestuurder voor zich laten invoegen. Het is belangrijk te weten dat dit principe niet als een manoeuvre wordt aanzien.
Advertentie – lees hieronder verder
Raakt u geïrriteerd wanneer dit principe onjuist wordt toegepast?