De laatste financiële cijfers van de Chinese automerken kunnen geen groter contrast vertonen. Aan de ene kant pakken de grote spelers uit met een recordverkoop, aansluitend op grote winsten, en lijken ze voorlopig immuun voor de afkoelende EV-markt en de barricades opgelegd door de importtarieven in Europa, de Verenigde Staten en Canada. Maar achter die cijfers schuilt een interne markt die vertraagt, en die zijn tol eist op de kleinere automerken.
Tot de onstuitbare stormrammen behoren de grote namen BYD en Geely. Na het eerste halfjaar verkocht die laatste autogroep ongeveer een miljoen auto’s, een stijging van 41% en goed voor een recordwinst van 1,3 miljoen euro. Door deze strakke wind in de zeilen heeft de autogroep zijn objectieven al opgetrokken en het rekent erop dat het tegen het eind van het jaar 100.000 klanten meer zal vinden dan oorspronkelijk gedacht.
BYD is groter dan Nissan en Honda
Ook voor het bekendste automerk uit China is het bonanza. Alleen al in het tweede kwartaal zat BYD bijna aan een miljoen auto’s – dubbel zoveel dus dan concurrent Geely – en het merk verwacht dat het tegen het jaareinde 3,6 miljoen stuks zal verkopen. Nu al is BYD groter dan Nissan en Honda en staat het op de wereldranglijst van grootste automerken op de zevende plaats. Maar er zit ook een donkere schaduw aan deze indrukwekkende groei die duidelijk maakt dat de Chinese autosector zich aan het opdelen is in een kamp van winnaars en verliezers.
Advertentie – lees hieronder verder
Xpeng voorspelde vorige week voor het derde kwartaal een omzet die ver onder de analistenverwachtingen lag, en Li Auto sluit zich aan met teleurstellende resultaten. Het zag zijn winst met meer dan 70% kelderen, een beduidend grotere klap dan verwacht. Deze merken hadden als doel om door te breken in de top tien van grootste Chinese EV-fabrikanten. En met die steile ambities wist Xpeng ook de investeringsinteresse van Volkswagen te lokken, maar het risico bestaat dat het op een tumultueuze affaire uitdraait als het merk zich niet kan herpakken.
Prestigemerken zien af
Barclays-analisten Jiong Shao en Lian Xiu Duan melden in Automotive News over het resultaat van BYD: “Het is indrukwekkend, aangezien de meeste van zijn EV-genoten in China en de rest van de wereld al enige tijd aanzienlijke verliezen lijden en geconfronteerd worden met mogelijke liquiditeitsproblemen.” Het beeld wordt ook tekenend als je dieper inzoomt op de nochtans hoopgevende boekhouding van Geely: voor de prestigemerken binnen de groep is het afzien. Lotus wist zijn omzet te verdubbelen dit jaar, maar de verliezen namen ook toe tot 225 miljoen dollar dit jaar.
Voor Polestar, dat door productieproblemen veel te lang op dat ene model 2 moest teren, is het niet anders. De premium EV-speler moest ook 242 miljoen dollar in het rood schrijven en het merk maakt zich op voor een koersverandering onder een nieuw bewind. De grote baas van het eerste uur, Thomas Ingenlath, ruimt het veld voor Michael Lohscheller. Die ken je misschien nog van bij Opel, waar hij er in slaagde om het merk winstgevend te krijgen na decennia van verlies. Nog een andere zwarte wolk voor Geely is dat het de grootste productiecapaciteit van alle Chinese merken heeft, maar dat kan een molensteen worden als de markten achterop blijven.
Bovenop de internationale tegenwind – al is maar een handvol autogroepen volop actief buiten China – is de prijzenoorlog in hun thuisland nog het grootste probleem voor de Chinese merken. Ook BYD zag, ondanks de groeispurt, zijn winst per model teruglopen, maar het merk zal desondanks zijn positie weten te verstevigen, omdat het niet alleen van elektrische auto’s afhankelijk is. Volgens consultancybureau AlixPartners zal tegen het einde van het decennium minder dan twintig Chinese EV-merken winstgevend zijn. De top zal de markt consolideren en de lager geplaatste merken zullen door geldgebrek al binnen twee jaar beginnen te verdwijnen. Een prijzenoorlog is een wrede maar effectieve methode voor marktcorrectie.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be