Vergeet deze sombere periode even en duik mee in de zorgeloze sfeer van de Golden Sixties. Toen leek alles mogelijk in een tijd van bloeiende economische activiteit en zonder noemenswaardige beperkingen. De automarkt floreerde en de wagens werden steeds krachtiger, want toen waren er nog amper snelheidsbeperkingen. Ook bij Mercedes draaiden de zaken goed, zodat de constructeur zich enkele folietjes kon permitteren. In 1963 werd de 600 voorgesteld, een uiterst luxueuze limousine die erg in de smaak viel bij beroemdheden en staatshoofden omwille van zijn decadente uitrusting.
Op een dag kreeg een ingenieur van het merk het lumineuze idee de V8 6,3 liter van de 600 in een Mercedes coupé te monteren. Rudoplh Ulenhaut, de vader van de mythische 300 SL, testte dit voertuig en toonde zich zeer tevreden. Om de zeer beperkte productie van deze V8 te rentabiliseren werd besloten deze krachtbron in de W109 berline in te planten, het model dat zich net onder de 600 bevond in het gamma van het merk met de ster.
Deze variant werd 300 SEL 6.3 gedoopt (L staat voor lange wielbasis) en zorgde destijds voor een revolutie door een koetswerk met “normale” afmetingen te combineren met een enorme motor. Met 250 pk en 500 Nm koppel voor een gewicht van 1.740 kg bereikte de berline een topsnelheid van 220 km/u, een indrukwekkend cijfer bij zijn lancering in 1968. Met zijn viertrapsautomaat en zijn pneumatische ophanging, die elke oneffenheid in het wegdek weggomde, was de 300 SEL 6.3 uiterst geraffineerd. Deze berline was tegelijk ultracomfortabel én in staat de snelste sportwagens te volgen, en stelde daarmee een nieuwe norm in zijn klasse. Op vier jaar tijd werden er toch 6.526 exemplaren van verkocht, ondanks de zeer hoge prijs en het gigantische verbruik.
Advertentie – lees hieronder verder
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be