1. Lotus Seven
De Lotus Seven is de perfecte belichaming van de light is right-filosofie van de oprichter van het merk, Colin Chapman. Het is een vederlichte auto gebouwd op een buizenchassis en geïnspireerd door de autosport.
De Seven – beschikbaar als zelfbouwkit – werd in 1957 gelanceerd. Hij onderscheidt zich door een dun aluminium koetswerk, zonder deuren of zijruiten. Onder de motorkap vinden we een Ford-viercilinder, afkomstig uit de serieproductie.
Het motorvermogen evolueerde in de loop der jaren. Met een gewicht van amper 500 kg op de weegschaal, is er uiteraard niet veel nodig om plezier te beleven.
Advertentie – lees hieronder verder
Tot 1972 bouwde Lotus vier verschillende reeksen van deze sportwagen. Een jaar later kocht Caterham de naam en de productielicentie van de auto en liep het avontuur van de Seven verder. Hij is nog altijd in productie, vertoont nog geen rimpels en verkoopt nog goed. Het bedrijf brak vorig jaar zelfs zijn verkooprecord.
2. Lotus Elite
De Elite is het eerste GT-model van Lotus en werd ontwikkeld in het midden van de jaren vijftig. Het doel: uitblinken op de weg én op het circuit. Bij zijn presentatie trok hij de aandacht van de hele autowereld door zijn zelfdragend koetswerk van kunststof, een innovatieve oplossing waarbij bepaalde metalen onderdelen rechtstreeks in de kunststof moesten gevormd worden.
De Elite beschikt over een viercilinder Coventry Climax-motor van 1.216 cc die 75 pk ontwikkelt. Leuk om te weten: dit blok werd oorspronkelijk ontwikkeld voor de waterpompen van de brandweer en daarna grondig aangepast door Lotus.
De knappe en snelle Elite bleek geen gemakkelijke auto in gebruik omdat hij veel lawaai maakt, rustiek is (de ruiten openen bijvoorbeeld niet, je moet ze demonteren) en overal trilt.
Deze eerste (en niet zo geslaagde) poging om een straatmodel te creëren, draaide uit op een mislukking. Lotus bouwde amper 1.030 exemplaren tot 1960 en verloor dan ook geld op elk geproduceerd exemplaar. Toch toonde deze auto het potentieel van de constructeur, die erin slaagde om een snelle auto te creëren (meer dan 200 km/u, ondanks het zwakke vermogen) die twee keer de prijs voor energie-efficiëntie won in de 24 uur van Le Mans in 1960 en 1962.
3. Lotus Elan
De Lotus Elan was mooi, extreem wendbaar en snel voor zijn tijd. Hij stuwde de verkoop van het bedrijf uit Hethel echt omhoog in de jaren zestig en het begin van de jaren zeventig.
De Elan werd verkocht als coupé, cabriolet en 2+2-versie, die simpelweg Elan +2 heette. Hij werd aangedreven door een Ford-motor met dubbele nokkenas, die wel in eigen huis ontwikkeld en geassembleerd werd.
Zijn koetswerk was van glasvezel en de Elan kreeg geavanceerde technische oplossingen zoals vier schijfremmen of een ingenieus vacuümsysteem waardoor de koplampen uit het koetswerk konden klappen.
Het model werd beroemd als de auto van Emma Peel in de Britse serie The Avengers en stelde het merk in staat om zich te ontwikkelen op de markt van de seriegebouwde sportwagens.
4. Lotus Esprit
Om modellen als de Porsche 911 of de Ferrari 308 te beconcurreren op de sportwagenmarkt, ontwikkelde Colin Chapman de Lotus Esprit op basis van een conceptcar die ItalDesign in 1972 voorstelde. De wigvormige coupé stond op een buizenchassis en beschikte over de eerste viercilindermotor die volledig door Lotus ontworpen werd.
In het begin had de Esprit te lijden onder een slordige afwerking, maar hij evolueerde in de loop der jaren en kreeg begin jaren tachtig een turbo.
In 1994 verscheen de Esprit S4 met een sterk gewijzigd lijnenspel voor een modernere uitstraling. De zwanenzang van de coupé werd de V8-versie, voorgesteld in 1996, met een 3.5-biturbomotor van 350 pk. Het laatste exemplaar liep van de band in 2004.
5. Lotus Elise/Exige
Lotus – destijds eigendom van de Italiaanse industrieel Romano Artioli (die toen ook aan het roer stond van Bugatti) – zat in een mindere periode en had een model nodig om de verkoop te stimuleren.
De ingenieurs leverden uitstekend werk en keerden terug naar de basis van het merk, met een achterwielaangedreven sportieve tweezitter, licht en zeer wendbaar. De auto werd ‘Elise’ gedoopt, als eerbetoon aan Elisa, de kleindochter van Artioli.
De Elise werd gebaseerd op een gelijmd aluminium chassis, een primeur voor een productiewagen. Onder de motorkap – centraal achterin dus – kwam een Rover-motor met 120 pk, genoeg vermogen om de 673 kg van dit beestje aan te kunnen.
Al snel werd ook een coupéversie afgeleid in de vorm van de Exige en volgden krachtigere versies. Na het faillissement van Rover namen viercilinders van Toyota (en een V6 in de Exige) de plaats in. Tussen 1996 en 2021 hebben drie opeenvolgende modelgeneraties het bedrijf van het faillissement gered. De totale productie van de Elise en de Exige bedraagt ongeveer 44.000 stuks.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be