Met de lancering van zijn 100% elektrische C3, de ë-C3, maakt Citroën – of Stellantis – een sterke indruk op vlak van auto’s die op batterijen rijden. Dit model is zeer compleet met een 44 kWh batterij en een actieradius van 320 km, evenals voldoende interieurruimte met een koffer van 310 liter, en dat alles voor een onverslaanbare prijs: 23.300 euro! Zoek niet verder, er is momenteel geen aanbod dat zo aantrekkelijk is. Zelfs niet de Dacia Spring (20.990 euro), die 100 km minder actieradius en een krapper interieur biedt, en een snellaadfunctie heeft die beperkt is tot 30 kW (vergeleken met 100 kW voor de ë-C3).
Maar Citroën heeft zich goed voorbereid. De fabrikant kondigt al maanden aan een elektrische C3 op de markt te willen brengen voor minder dan 25.000 euro. Tot nu toe geloofden we het niet echt, maar we moeten toegeven dat het is gelukt. Het was een hele opgave, gezien de prijs van batterijen en de stijgende energieprijzen.
Koploper in democratisering?
De echte bijdrage van de ë-C3 is natuurlijk de doorbraak voor toegankelijke elektrische auto’s, waar het publiek al lang op wacht. “Wij lopen voorop in het bieden van oplossingen voor schone, veilige en betaalbare mobiliteit. Vooral deze laatste uitdaging is een moeilijke”, vertelde Carlos Tavares, de baas van de Stellantis groep, deze zomer aan France Inter. En het moet gezegd worden dat hij geslaagd is, ook al mogen we de bijdrage van Dacia op dit gebied niet vergeten. Dat gezegd hebbende, als de prijs van de Spring werd gedrukt, was dat ook vanwege de concessies die hij deed op het gebied van actieradius, oplaadsnelheid, enzovoort. Dit is niet het geval bij de elektrische C3.
Advertentie – lees hieronder verder
Dat roept de vraag op: hoe zijn de teams van Tavares erin geslaagd om de kosten laag te houden en zo’n goedkope elektrische auto te produceren? Dit is het resultaat van een aantal factoren, te beginnen met het nieuwe ‘Smart Car’-platform, een basis die is ontwikkeld voor voertuigen die in Zuid-Amerika worden verkocht en die vanaf het begin is ontworpen voor een elektrische aandrijflijn. Deze aanpak stelt Stellantis in staat om grote schaalvoordelen te behalen zonder vanaf nul te hoeven beginnen. Ter vergelijking: de e-208, die gebouwd is op het CMP-platform (ontworpen voor auto’s met verbrandingsmotor) met een iets grotere batterij (50 kWh), kost meer dan 36.000 euro, simpelweg omdat het platform en de werktuigen meer aanpassingen vereisten.
LFP-batterij
De batterij is ongetwijfeld het meest gevoelige punt vanuit economisch oogpunt voor een elektrische auto. En ook hier heeft Stellantis een specifieke strategie toegepast door te kiezen voor een LFP-chemie (Lithium IJzer Fosfaat), die weliswaar een lagere energiedichtheid heeft maar reële kostenvoordelen biedt. Daarom kondigt Citroën nu al een 200 km-versie van de ë-C3 aan, die in 2025 zal beginnen bij 19.990 euro.
De strijd is nog maar net begonnen, met veel fabrikanten die elektrische auto’s op de markt willen brengen voor prijzen onder de 25.000 en 20.000 euro. Te beginnen met Volkswagen, dat zijn ID.2 al heeft gepresenteerd en al praat over een ID.1, maar duidelijk nog geen oplossing heeft gevonden voor de lastige vraag hoe je dergelijke modellen rendabel kunt maken. Renault werkt ook aan zijn R5, die net als de ë-C3 in Frankrijk zal worden geproduceerd en niet in Slowakije. Maar het is onwaarschijnlijk dat de stadsauto in de buurt van de 25.000 euro geraakt. Fiat en Opel hebben ook aangekondigd dat ze binnenkort met een elektrische Panda en Corsa komen die onder de 25.000 euro kosten. Maar voor deze laatste twee spelers is het niet eens meer een uitdaging omdat ze deel uitmaken van de Stellantis-groep. Voor hen is de oplossing dus al gevonden…
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be