Zowel in de politiek als de media herhaalt iedereen steeds hetzelfde discours: onze mentaliteit verandert en onze vervoermiddelen diversifiëren. Burgers zouden ook massaal de fiets en andere middelen voor zachte mobiliteit gebruiken. Oh, echt? Dat blijkt niet helemaal uit een studie van Tempo-Team in samenwerking met de KU Leuven bij 2.500 Belgische werknemers en 250 werkgevers.
Uit het onderzoek blijkt dat het achterlaten van de auto in de garage slechts tijdelijk was. Met andere woorden, de Belg zou zijn hervallen in zijn oude gewoontes en nog steeds vooral met de auto naar zijn werk gaan. Uit de resultaten blijkt dat 6 op de 10 werknemers dit regelmatig doen (57%), hetzelfde percentage als voor de Covid-19-pandemie. Daarbij gebruikt 44% van de respondenten hun eigen auto om naar het werk te gaan, terwijl 12% van de werknemers dit in een bedrijfswagen doet.
Andere vervoermiddelen
Na de auto wordt de fiets of elektrische step het meest gebruikt (19%), vervolgens het openbaar vervoer (13%) en ten slotte volgt lopen (7%). Interessant is echter dat de automobilisten eventueel wel hun auto willen opgeven. Zo zegt 20% van de autogebruikers dat een beter aanbod van het openbaar vervoer hen op andere gedachten kan brengen.
Advertentie – lees hieronder verder
Aan de andere kant zijn alle werknemers het eens over de noodzaak van een hogere financiële tussenkomst van hun werkgever bij het woon-werkverkeer. We merken ook op dat telewerken het gebruik van de auto niet vermindert. Werknemers die minder vaak naar kantoor komen, gebruiken de auto inderdaad meer voor hun andere verplaatsingen.
Openbaar vervoer verliest terrein
De studie, die deels werd uitgevoerd in 2021, toont ook een zekere daling van het openbaar vervoer aan, wat natuurlijk wordt verklaard door de pandemieperiode waarin de beperkingen (en opeenvolgende lockdowns) de gebruikers troffen. Werknemers die het openbaar vervoer in het algemeen gebruikten stegen van 20% naar 14%, en degenen die de trein gebruikten van 24% naar 15%.
Een van de grootste zorgen van werknemers is dat ze op tijd op hun werkplek moeten geraken. Ook willen werknemers (voor functies waar dat mogelijk is) meer thuis kunnen werken dan op kantoor. Meer in ieder geval dan wat is toegestaan door het management van de bedrijven.
Zo wil 33% van de mensen graag 2 tot 3 dagen per week thuis kunnen werken, maar slechts 24% mag dat doen. Sterker nog: 18% van de werknemers wil graag 4 tot 5 dagen thuis werken, terwijl slechts 7% dat mag. Dit komt omdat werkgevers willen dat hun personeelsleden contact houden met hun collega’s en ook profiteren van informele communicatie.
1u30 onderweg
Gemiddeld besteden werknemers elke dag meer dan een uur aan het transport om de afstand tussen hun huis en hun werk af te leggen. Een kwart van de respondenten zegt dat die verplaasting een bron van stress is of een negatieve invloed heeft op hun balans tussen werk en privé.
Toch is het te verwachten dat de auto de komende jaren het meest gebruikte vervoermiddel blijft voor woon-werkverkeer. Omdat 40% van de respondenten niet ziet waarom ze hun gewoonten zouden veranderen, en erger nog, ze geen goede reden zien om van vervoermiddel te veranderen. Het is dus afwachten hoe dat zich verder ontwikkelt. Maar het is zeker niet met de constante toename van bedrijfswagens dat deze gewoonten zullen veranderen.
Volgens de specialisten van de KU Leuven moeten bedrijven echt instemmen met een visie die welzijn op het werk vooropstelt. Want medewerkers die vaak langer onderweg zijn, zijn meer vermoeid en minder gemotiveerd dan anderen. De pandemie had dit bewustzijn in gang gezet, maar dat lijkt alweer vergeten te raken.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be