Jaguar wilde aanzien voor de “kleine” XE creëren. Dat was niet bepaald gelukt bij zijn voorganger, de X-Type, en dan vooral omdat dat eigenlijk een vermomde Ford Mondeo was. Al was de echte dooddoener toch de 130 pk sterke dieselmotor die de toenmalige Amerikaanse eigenaar van het Britse merk in die X-Type propte. “Een Jaguar niet waard”, luidde de publieke opinie toen, en helemaal ongelijk werd hen niet gegeven want de compacte berline (en break) werd uiteindelijk de laan uitgestuurd.
En dan… kwam de XE in het aanbod terecht. Intussen geen gloednieuw model meer, in die zin dat hij al een facelift heeft ondergaan, maar wie vandaag een nieuw exemplaar bestelt, kan alleen uit “vermogende” 2-litermotoren kiezen, namelijk met 180 pk wat de enige diesel betreft en met 250 of 300 pk voor het beschikbare duo op benzine. Een automaat is altijd standaard – die keuze heb je gewoonweg niet – en dat geldt ook voor vierwielaandrijving op de topversie.
Advertentie – lees hieronder verder
Achterwielaandrijving?
De P250 is sowieso achterwielaangedreven, terwijl de diesel ook met AWD kan maar dan ruim 2.000 euro duurder uitkomt dan zijn broer die alleen duwt en niet trekt. Hoe “goedkoop” de goedkoopste XE dan concreet is? Zonder de ene of andere korting moet je 42.890 rekenen, wat meteen betekent dat we hier niet met de minst dure Jaguar tout court te maken hebben. Die “eer” behoort toe aan de E-Pace D150 FWD, een compacte SUV met een 150 pk opwekkende 2.0 turbodiesel onder de kap en… voorwielaandrijving. Dit specifieke model kost welgeteld 4.790 euro minder dan de XE diesel. Weet trouwens dat de meest betaalbare XF – een trapje hoger op de premiumladder! – amper 890 euro duurder is, voor maar 17 diesel-pk’s minder én minder CO2-uitstoot. Iets om over na te denken…
Nog even over de facelift van de XE. Die was vooral technisch, met onder meer (broodnodige) verbeteringen aan het infotainmentsysteem. Aan de looks werd niet te veel veranderd en da’s maar goed ook. Ondergetekende heeft de XE altijd al een knappe verschijning gevonden, ook binnenin. Bovendien rijden XE’s ook effectief goed: direct en gericht als AWD, iets speelser maar nog steeds duivels doeltreffend als RWD. Zelf verkies ik het meer geraffineerde gevoel van de 2-liter benzine die erg volwassen aanvoelt (lees hier de test), al doet de diesel ook exact wat er van hem verwacht wordt, namelijk over voldoende koppel beschikken voor vlotte hernemingen (430 Nm) en laten uitschijnen dat er steeds wat reserve is. Wie écht sportief rijdt, zal de D180 misschien wat nipt vinden, maar nipt is nog steeds geslaagd. Voor hen raden we de P250 of P300 aan…
Conclusie
Jaguar houdt niet (meer) van doordeweekse motoren en da’s maar goed ook. De 180 pk sterke diesel die het merk in de mooie XE lepelt, is stil, zuinig en tegelijk krachtig genoeg om de meeste veelrijders te kunnen overtuigen.
De Jaguar XE D180 in cijfers
Motor: 2.0 viercilinder-in-lijn turbo, 180 pk bij 4.000 tpm, 430 Nm tussen 1.750 en 2.500 tpm
Aandrijving: achterwielen
Versnellingsbak: 8-trapsautomaat
L/b/h (mm): 4.678/1.850/1.416
Leeggewicht (kg): 1.640
Koffervolume (l): 549
Tankinhoud (l): 56
0-100 km/u (sec): 8,1
Topsnelheid (km/u): 228
CO2-uitstoot (g/km): 161 (WLTP)
Opg. gem. verbruik (WLTP): 6,1l/100km
Prijs: € 42.890
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be