In Europa wordt het kiezen voor elektrische aandrijving verplicht voor nieuwe auto’s vanaf 1 januari 2035. Deze omschakeling zal radicaal en onomkeerbaar zijn, aangezien de maatregel in steen gebeiteld is. Natuurlijk zullen auto’s met verbrandingsmotoren nog steeds kunnen rondrijden, maar ze zullen waarschijnlijk vrij snel verdwijnen, omdat je logischerwijze kan verwachten dat er verkeersbeperkingen op zullen worden toegepast.
Dat gezegd zijnde, zijn er parameters waar de eurocraten geen rekening mee hebben gehouden: de levering van essentiële metalen voor batterijen. Dit kwam naar voren in een recent onderzoek van de onafhankelijke organisatie Transport & Environment (T&E), waaruit bleek dat Europese autofabrikanten minder dan een vijfde van de hoeveelheden kobalt, lithium en nikkel hadden bemachtigd die nodig zijn om hun verkoopdoelstellingen voor 2030 te halen.
Een serieus probleem?
Deze situatie zou de positie van de Europese autofabrikanten opnieuw kunnen verzwakken. Hoewel de autoriteiten en fabrikanten proberen om de batterijproductie te repatriëren naar het Oude Continent (denk maar aan de Automotive Cells Company-fabriek in Duinkerke), moeten deze fabrieken natuurlijk wel van grondstoffen worden voorzien. En dat lijkt niet zo vanzelfsprekend. De situatie lijkt des te clownesker omdat fabrikanten als Tesla lang geleden het voortouw hebben genomen, terwijl de Chinezen de hele waardeketen beheersen, van de winning van grondstoffen tot de productie van batterijen.
Advertentie – lees hieronder verder
Een nauwgezette beoordeling
Om tot deze ongelukkige vaststelling te komen, evalueerde Transport & Environment openbare aanbestedingen en rangschikte fabrikanten volgens hun toeleveringsketen, specifiek op het gebied van batterijen. Uit de analyse blijkt dat Europese fabrikanten zoals Volkswagen en Stellantis vooruitgang boeken op dit gebied, maar dat alle anderen ver achterblijven.
Volgens T&E hebben merken als Tesla en BYD meer controle over hun toekomst omdat ze hun bevoorrading beter onder controle hebben, maar de organisatie merkt op dat dit ten koste gaat van milieupraktijken die maar al te vaak dubieus zijn. T&E merkt echter op dat Tesla, BYD, VW, Ford, Renault en Stellantis allemaal langetermijncontracten hebben voor elk van de drie belangrijke metalen kobalt, lithium en nikkel, maar dat de merken ook werken aan de vervanging van deze materialen door nieuwe chemische stoffen. Het probleem is dat ontwikkelingen tijd kosten en dat de doorlooptijden erg (te) kort zijn.
Lopen de Europeanen voorop?
Als de Europeanen een voorsprong hebben op hun Amerikaanse en Chinese rivalen, dan is dat alleen op het gebied van duurzaamheid en respect voor sociale rechten in de hele waardeketen van batterijen. T&E wijst op een betere traceerbaarheid van materialen, maar ook respect voor mensenrechten en zorg voor een kleine ecologische voetafdruk tijdens het industriële proces. Dit is ook waar de voordelen van de elektrische auto liggen: respect voor wereldwijde ethiek.
Tot slot benadrukt Transport & Environment het feit dat heel weinig Europese fabrikanten samenwerken met start-ups of bedrijven die gespecialiseerd zijn in batterijcomponenten of mineraalverwerking. Voor analisten is deze situatie zorgwekkend, omdat het onze fabrikanten blootstelt aan nog grotere risico’s, vooral in een tijd waarin de spanningen tussen China en het Westen toenemen. T&E wijst erop dat de vraag naar lithium tussen nu en 2030 zal verviervoudigen en dat er tegen die tijd al tekorten worden voorspeld (in de orde van 390.000 ton). Er zijn dus Europese mijnbouwprojecten nodig. Maar het duurt lang voordat deze klaar zijn, omdat het minstens 5 jaar duurt voordat een project met een industriële dimensie vorm krijgt. De tijd dringt.
Het is duidelijk dat fabrikanten een heel kort geheugen hebben, want we mogen niet vergeten dat de tekorten aan chips die ons in 2020 troffen, al het gevolg waren van een gebrek aan anticipatie en leveringszekerheid. Moet de geschiedenis zich herhalen?
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be