Vorige week stemden de Europarlementsleden voor de Euro 7-norm, die iets strenger is dan de oude Euro 6-norm, maar minder beperkend dan eerst gepland. Tijdens de maandenlange onderhandelingen hebben enkele drukkingsgroepen intensief gelobbyd, met als argument de toenemende elektrificatie. Volgens veel constructeurs had een zeer strenge norm geen zin, aangezien verbrandingsmotoren de komende tien jaar toch gedoemd zijn om uit de showroom verdwijnen.
Het dossier kreeg geen overweldigende steun in het Europees Parlement, met 297 stemmen voor, 190 tegen en 37 onthoudingen. De meningen waren dus erg verdeeld. In een mededeling verklaarde het Europees Parlement deze keuze: “Het doel is de transitie naar schone mobiliteit te ondersteunen en de prijs van personen- en bedrijfswagens betaalbaar te houden voor burgers en bedrijven. Auto’s moeten langer aan de nieuwe normen voldoen, zodat ze gedurende hun hele levensduur schoner blijven.”
Toch minder deeltjes
Vandaag bouwt de Euro 7-norm voort op de uitstootlimieten van de Euro 6-norm voor personen- en bestelwagens. De politici hebben wel besloten om de grenswaarden voor fijnstof te verstrengen. Tot nu toe werden alleen de ‘grotere’ deeltjes (PM23, of 23 nanometer) gecontroleerd, maar dit gebeurt voortaan ook voor de kleinste deeltjes, PM10 (10 nanometer). Europa benadrukt ook dat de norm voor bussen en vrachtwagens strengere limieten bevat voor uitlaatemissies gemeten in het laboratorium (NOx-limiet van 200 mg/km) en in reële rijomstandigheden (NOx-limiet van 260 mg/km).
Advertentie – lees hieronder verder
Ook wordt de uitstoot van fijnstof tijdens het remmen gemeten. De maximaal toegestane emissie bedraagt 3 mg/km voor 100 procent elektrische wagens, 7 mg/km voor auto’s met verbrandingsmotoren en hybride auto’s en 11 mg/km voor bedrijfsvoertuigen. Sommige constructeurs zullen wellicht systemen moeten installeren om deeltjes bij de wielen op te vangen.
Niet alleen Euro 7
Maar daar blijft het niet bij. Het Europees Parlement introduceert ook minimumeisen voor de levensduur van de batterij van elektrische auto’s en zelfs hybrides. Er is bijvoorbeeld besloten dat batterijpakketten na vijf jaar of 100.000 km nog 80 procent van hun oorspronkelijke capaciteit moeten behouden en na acht jaar of 160.000 km 72 procent. Bij bestelwagens worden deze waarden verlaagd tot respectievelijk 75 procent en 67 procent.
Erg ambitieus is Europa op dit vlak niet, want dit is min of meer wat constructeurs zelf al aanbieden in hun garantie (meestal 70 procent na zeven of acht jaar of 160.000 km). Het is eerder een status quo en automobilisten profiteren niet van meer bescherming. Jammer, want verschillende onderzoeken tonen aan dat batterijen doorgaans goed bestand zijn tegen degradatie. Europa had verder kunnen gaan, maar ook hier hebben de constructeurs waarschijnlijk achter de schermen hun invloed laten gelden.
Tot slot is Europa van plan om een milieupaspoort te ontwikkelen dat alle auto’s moet vergezellen. Dit paspoort geeft informatie over de uitstoot van vervuilende stoffen en CO2, het brandstof- of elektriciteitsverbruik, het elektrische rijbereik, de levensduur van de batterij enzovoort. Het is een soort rapport van goede en slechte auto’s, zoals dit al bestaat voor huizen, huishoudtoestellen of banden. Constructeurs moeten er ook voor zorgen dat de controlesystemen voor de emissies fraudebestendig zijn, om een herhaling van dieselgate te voorkomen. De Europese Raad moet de nieuwe bepalingen nog goedkeuren voor ze van kracht worden.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be