Het mobiliteitsbudget is een budget voor werknemers die hun bedrijfswagen afgeven of overschakelen op een kleinere, milieuvriendelijkere wagen. Concreet omvat deze maatregel drie pijlers. De eerste pijler is de keuze voor een ‘groener’ automodel (met lagere CO2-uitstoot). Binnen de tweede pijler doe je je auto weg en stap je over op het openbaar vervoer of duurzamere mobiliteitsvormen of krijg je zelfs een financiële bijdrage voor huisvesting, op voorwaarde dat je binnen een straal van 10 km van je werkplek woont. In de derde pijler krijg je een geldbedrag in euro.
Heel weinig werknemers ruilen hun bedrijfswagen om, al is hun aantal wel verdubbeld in 2023 tegenover 2022. Vandaag heeft amper 0,4% van de werknemers gekozen voor het mobiliteitsbudget, of slechts 1 op 250, terwijl 1 op 35 werknemers een bedrijfswagen heeft. Dat blijkt uit cijfers van HR-specialist SD Worx, gebaseerd op een steekproef bij 36.000 werkgevers en meer dan 1,1 miljoen werknemers.
Waarom veranderen?
De vraag is dus: wat mist het mobiliteitsbudget om te overtuigen? Niet echt veel, maar het probleem ligt vooral bij het zeer lage aantal bedrijven dat het mobiliteitsbudget aanbiedt aan hun personeel. Het is immers aan de werkgever om het initiatief te nemen. SD Worx merkt echter op dat het net de grote bedrijven met een groot wagenpark zijn die het moeilijk vinden om het mobiliteitsbudget in te voeren, ook al hebben ze hiervoor de middelen en vaardigheden.
Volgens de gegevens van SD Worx is het opgeven van de auto geen probleem voor de meeste werknemers, zelfs niet voor wie naar klanten moeten reizen.
Advertentie – lees hieronder verder
Welke regio gebruikt het mobiliteitsbudget?
Logischerwijs wordt het mobiliteitsbudget meer toegepast in grote steden. Het mobiliteitsbudget wordt het meest gebruikt in Brussel, waar werknemers een betere toegang hebben tot het openbaar vervoer. Brussel heeft zelfs het hoogste percentage bedrijven dat dit alternatief aanbiedt: 3,5%. Dat blijft weinig, maar in vergelijking met Vlaanderen (1%) en Wallonië (0,8%) is het verschil aanzienlijk. Dichter bij Brussel zijn de Brabantse provincies beter af: 2,6% voor Vlaams-Brabant en 2,4% voor Waals-Brabant.
In 2023 is de mediaan van het mobiliteitsbudget met 30% gestegen, van 6.000 naar 7.800 euro, met een minimum van 3.000 euro en een maximum van 16.000 euro. In theorie ligt het mobiliteitsbudget vast zodra het onderhandeld is en kan het niet worden herzien, behalve als de salariscategorie verandert, waarbij de werknemer theoretisch zou profiteren van een bedrijfswagen uit een hogere klasse.
Volgens SD Worx zijn de werknemers met mobiliteitsbudget er tevreden over, vooral wanneer het gebruikt wordt voor huisvestingskosten, of het nu gaat om hypotheek- of huurkosten. Aangezien jongeren hun rijexamen uitstellen en mensen steeds vaker in steden wonen (in de buurt van alle voorzieningen en hun werk), kunnen we aannemen dat het mobiliteitsbudget nog altijd een groot potentieel heeft.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be