Het mobiliteitsbudget is een enveloppe voor de werknemer die, als de persoon ermee instemt, afstand doet van de bedrijfswagen of overstapt op een kleinere, milieuvriendelijkere auto. Concreet is het mobiliteitsbudget gebaseerd op 3 pijlers: kiezen voor een groener model (met minder CO2-uitstoot), de wagen vaarwel zeggen of kiezen voor het openbaar vervoer of andere duurzame vormen van mobiliteit, ofwel een specifiek budget in euro’s krijgen.
In 2022 is het principe van het mobiliteitsbudget versoepeld en versterkt in een poging om een breder publiek aan te spreken, aangezien tot nu toe slechts 0,48% van de werknemers ervoor gewonnen is (Acerta barometer over 2021). Sinds 1 januari 2022 worden er ook nieuwe kosten gedekt (bv. parkeren), terwijl een kilometervergoeding wordt aangeboden om de afstand tussen huis en werk te voet of met een zacht mobiliteitshulpmiddel te overbruggen.
De financiering van een abonnement voor het openbaar vervoer voor gezinsleden die in hetzelfde huishouden wonen, is eveneens mogelijk, evenals de aankoop van een fiets. Ten slotte is ook de perimeter rond de werkplek (voor de betaling van een deel van de kosten) uitgebreid van 5 km tot 10 km.
Het mobiliteitsbudget komt niet van de grond
Het probleem is dat dit nieuwe mobiliteitsbudget een plafond heeft, dat parlementsleden in november jongstleden hebben bepaald. De limiet is vastgesteld op een vijfde van het brutosalaris met een maximum van 16.000 euro per jaar. Waarom dit plafond? Simpelweg om misbruik te voorkomen, en in dit geval de omzetting van dit budget in een verkapt salaris dat voordeliger is voor de werkgever – omdat het belastingvrij is.
Advertentie – lees hieronder verder
Dit maximumbedrag vormt uiteraard ook een rem op de keuze voor het mobiliteitsbudget omdat het leidt tot een verlies van inkomen voor werknemers met een hoog loon, zoals La Libre Belgique onlangs in een artikel opmerkte.
Het ligt voor de hand dat degenen die met een auto van de zaak rijden, vaak goed verdienen. Het plafond van 16.000 euro ligt voor deze mensen simpelweg te laag om de omschakeling te doen. De situatie wordt natuurlijk nog verergerd door de stijging van de brandstofprijzen, wat nog minder Belgen ertoe aanzet om hun bedrijfsvoertuig – en dus ook hun tankkaart – af te geven.
Een andere parameter: de verplichting om de komende jaren over te schakelen op elektrische auto’s en de hogere prijzen van EV’s zullen de begunstigden van salariswagens er waarschijnlijk eveneens van weerhouden om voor een mobiliteitsbudget te kiezen. Voorlopig lijken enkel jongeren ervoor gewonnen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be