1. BMW M3 Touring (2000)
Onlangs werd de BMW M3 Touring voorgesteld, de eerste breakversie van de M3 waarvan de eerste editie in 1986 op de wereld werd losgelaten dankzij de wondere wereld van de autosport. Alhoewel, ‘eerste’ is niet helemaal correct. In het jaar 2000 had de Beierse fabrikant immers al wilde plannen om snelle Audi’s-voor-gezinnen het vuur aan de stenen te leggen met een stationwagen op basis van de M3 E46, de derde generatie.
Een esthetisch zeer geslaagd prototype werd in elkaar gezet en zag er helemaal productieklaar uit, met onder de kap de bekende 3,2-liter zescilinder-in-lijn in ongewijzigde vorm. Dat wilde zeggen dat, indien de M3 Touring er zou komen, hij met 343 paarden in stal over exact evenveel vermogen zou beschikken als S4 Avant die drie jaar later te koop was (en die over een dikkere 4,2-liter V8 en quattro-vierwielaandrijving beschikte).
Advertentie – lees hieronder verder
Tot de grote spijt van BMW-liefhebbers wereldwijd is de M3 E46 Touring nooit werkelijkheid geworden. De reden? BMW geloofde niet in het commerciële succes van een familievriendelijke M3 en speelde liever op veilig met coupés en cabrio’s.
2. BMW M8 (1990)
We blijven nog even bij BMW. Al in 1990 had die autobouwer, lang voor de introductie van de eerste ‘echte’ M8 negentien jaar later, een gelijknamig concept voorgesteld dat de absolute koning van de toenmalige 8 Reeks had moeten worden, een coupé die in ons geheugen gegrift staat vanwege zijn fraaie, zeer gespierde uiterlijk in combinatie met een beer van een motor.
De meeste adepten herinneren zich de 850Ci, uitgerust met een 326 pk sterke 5,4-liter V12, maar die Bimmer was klein bier in vergelijking met de M8 die het levenslicht jammer genoeg nooit heeft mogen zien. Dat moest een regelrechte Ferrari-killer worden, met dank aan een bijna 650 pk opwekkende 6-liter V12 tussen de voorwielen.
De bedoeling was om deze krachtpatser effectief op de markt te brengen in 1991, maar daar stak de recessie een stokje voor…
3. Mercedes C112 (1991)
Flashback naar de Frankfurt Motor Show van 1991, waar Mercedes een studiemodel onthulde dat monden wagenwijd deed openvallen. De C112, met trekken van Groep C-prototypes die voor vuurwerk zorgden tijdens de 24U van Le Mans (en dan met name de Sauber-Mercedes C9 en de Mercedes C11, die in respectievelijk 1989 en 1990 raceten) had het merk een supercar gebouwd die gemakkelijk met Lamborghini’s en Ferrari’s had kunnen concurreren.
Deze speer-op-wielen was zelfs voorzien van vlinderdeuren, een knipoog naar de Mercedes 300 SL Gullwing, volgens velen één van de mooiste auto’s ooit.
Onder de huid van de C112, die over een monocoque van aluminium gedrapeerd was, woonde een 6-liter V12 met 408 pk in de aanslag. De 0-100 km/u-sprint lukte in 4,9 seconden en toppen deed hij bij 309 km/u. Bovendien ging het om een zeer moderne bolide, voorzien van zaken als ABS, ASR (tractiecontrole) en zelfs actieve chassiscontrole.
Waarom de stekker uit het project werd getrokken? Te duur…
4. Range Rover SV Coupé (2018)
De Range Rover SV Coupé, een met een supercharged 5-liter V8 van 565 pk en 700 Nm uitgeruste driedeurs SUV, werd in 2018 onder de spots van het Autosalon van Genève geparkeerd.
Land Rover zou er een beperkte reeks van bouwen (999 exemplaren) en meende dit ook echt. De prijs per stuk was al bepaald (293.240 euro) en ondanks dit hoge tarief twijfelden ongeduldige klanten niet om een voorschot te betalen… voor een SUV die uiteindelijk nooit geleverd zou worden.
Begin 2019 kwam de pijnlijke aankondiging dat de SV Coupé, die aan 5,3 seconden genoeg had om vanuit stilstand 100 km/u aan te tikken en tot 265 km/u kon blijven doorrazen, toch niet de verkoop in zou gaan. De exacte reden werd nooit officieel meegedeeld, al zou de herstructurering binnen de groep Jaguar Land Rover de boosdoener geweest zijn.
Niet dat het bekende terreinwagenmerk van dan af aan geen straffe Range Rovers meer zou produceren, want het jaar voordien werd de RR Sport SVR gefacelift en die klasbak had 575 pk in petto… en heeft ondergetekende zelfs kunnen testrijden.
5. Seat Fórmula (1999)
De Seat Fórmula, genoemd naar de Fórmula Nacional-circuits die in de jaren zestig werden aangelegd, was een spectaculair vormgegeven maar toch ook een beetje vreemd ogende conceptuele sportwagen met ‘Lamborghini-deuren‘.
In tegenstelling tot de toenmalige Audi TT (ook van de VW Group) beloofde dit een rasechte sportwagen te worden en geen spannend ogend afkooksel van de Golf IV.
Zijn motor, een aan een sequentiële zesbak gekoppelde 2-liter turbo met 20 kleppen en 240 pk, lag in het midden en dreef de achterwielen aan, en zijn leeggewicht van 900 kg was iets waar TT-bezitters alleen maar van konden dromen. Een beetje een Spaanse Lotus Elise, zou je kunnen zeggen.
Toeval of niet, maar één van de ontwerpers van het net aangehaalde Britse sportbakje zat effectief in het designteam.
Naar verluidt had de Fórmula, die op 20-duimsvelgen stond en over geventileerde remschijven rondom beschikte, slechts 4,8 seconden nodig om van 0 tot 100 km/u te sprinten, terwijl zijn topsnelheid 235 km/u bedroeg.
Dat dit rijdende kruitvat nooit tot in de showrooms is geraakt, heeft met de VW-top te maken. Die vond dat de Spaanse fabrikant zich maar beter met hatchbacks en dergelijke moest bezighouden, en dus niet met prijzige sportmodellen.
6. Lancia Fulvia (2003)
Lancia wordt tegenwoordig alleen nog maar in Italië verkocht, al gaat het merk in 2024 zijn relance beleven en proberen het tanende merkimago op zijn minst voor een deel te herstellen. Dit had echter al bijna twintig jaar geleden kunnen gebeuren met deze tijdloos vormgegeven Fulvia Concept die op het Autosalon van Frankfurt harten brak.
Gebaseerd op de Fiat Barchetta – die op zijn beurt op het chassis van de Punto stond – en aangedreven door een 140 pk leverende viercilinder, had dit de reïncarnatie van de legendarische Fulvia van weleer moeten worden. Lancia maakte zelfs gewag van de afwezigheid van elektronische rijhulpmiddelen om de ‘ziel’ van het model in ere te houden.
De eindmeet werd nooit gehaald. Zeer jammer en ook een beetje vreemd, want er was wereldwijde interesse in deze amper 990 kg wegende tweezits coupé, waarvan de productieplannen effectief op tafel lagen.
Achteraf zou de directie over “een vergissing van formaat” spreken…
7. Jaguar C-X75 (2010)
Eén van de spannendste en volgens ons mooiste auto uit deze lijst is de Jaguar C-X75, een zeer bijzonere supersportwagen die in 2010 tevoorschijn kwam om de 75ste verjaardag van het Britse merk te vieren.
Deze toen hypermoderne plug-in hybride reed op een combinatie van elektriciteit en diesel (!) en had vier elektromotoren aan boord (één voor elk wiel), goed voor een gecombineerd vermogen van 790 pk, een 0-100 km/u-acceleratietijd van een kleine 3,5 seconden, een 0-300-tijd van 15,7 seconden en een topsnelheid van 330 km/u…. terwijl hij zogezegd maar 89 g/km C02 uitstootte (gemiddeld).
“We wilden de prestaties van een Bugatti Veyron (het plan was om de 0-100-tijd onder 3 seconden te krijgen, nvdr), het rijbereik van een Chevrolet Volt en de CO2-emissie van een Toyota Prius“, zei projectmanager Rob Atkin enkele jaren later.
Het plan om er 250 exemplaren van te maken, viel in 2012 in het water omwille van financiële redenen. “Het voelt momenteel verkeerd aan om in het huidige klimaat een supercar van 600.000 tot 1 miljoen pond op de markt te brengen”, werd verklaard.
Desalniettemin ging de ontwikkeling door tot mei 2013 en rolden er nog vijf prototypes uit de fabriek. Dat waren wederom oplaadbare hybrides, maar ditmaal met achter de zetels een op de Formule 1 geïnspireerde 1,6-liter benzine – met turbo en compressor – en een vermogen van iets meer dan 900 pk.
De C-X75 heeft dus nooit mogen zijn, maar heeft tenminste wel een acte de présence verzorgd in de Bond-film ‘Spectre’ van 2015.
8. Lamborghini Estoque (2008)
De Lamborghini Estoque, genoemd naar het zwaard dat stierenvechters hanteren, zag er als een kant-en-klaar productiemodel uit toen hij in 2008 werd voorgesteld in Parijs.
Deze uiterst stijlvolle vierdeurs met de 5-liter V10 van de Gallardo LP560-4 (560 pk) had de Italiaanse overtreffende trap van de Porsche Panamera Turbo kunnen worden, maar zover is het dus nooit gekomen. Jammer, want hij ziet er zelfs zoveel jaren later amper gedateerd uit, met zijn zeer spitse lijn en strakke stijlelementen.
Waarom hij er niet kwam? Het verhaal gaat de ronde dat de VW Group, die zowel Porsche als Lamborghini in zijn portefeuille had, tussen de ontwikkeling beide modellen moest kiezen om budgettaire redenen. Men was er naar het schijnt ook niet van overtuigd dat Lamborghini erin zou slagen om buiten zijn gewoonlijke klantenvijver, namelijk kopers van lage sportcoupés en -cabrio’s, te vissen.
Intussen weet het merk wel beter, want de Urus, een SUV die zijn genen met de Audi RS Q8 deelt, is al jaren het best verkopende model van de fabrikant uit Sant’Agata Bolognese.
9. VW Golf R400 (2014)
Een jaar voor het uitbarsten van Dieselgate, dat aan het licht bracht dat het concern op grote schaal had gesjoemeld met emissiecijfers, kwam Volkswagen met een maar liefst 400 pk en 450 Nm sterke, vierwielaangedreven Golf op de proppen, de R400.
Die ontzettend hete hatchback met een gewichts-vermogensverhouding van 3,55 kg/pk (het ding woog droog aan de haak 1.420 kg) en 200 pk per liter was onmiddellijk de natte droom van menig liefhebber. Hij produceerde dan ook 100 pk en 70 Nm meer dan de toenmalige über-Golf, die gewoon ‘R’ heette en deed de Golf VII GTI (220 pk) al helemaal blozen van schaamte.
Niemand geloofde aanvankelijk dat de Golf R400 in productie zou gaan, maar dat sprak het merk tot ieders verbazing tegen. Vreugde alom natuurlijk, want de prestaties waren om ‘u’ tegen te zeggen, met een 0-100 km/u-sprinttijd van minder dan 4 seconden en een voor een VW fabelachtige maximumsnelheid van 280 km/u.
Alleen… strooide het bovenvernoemde schandaal met de sjoemelsoftware zodanig veel – komt ie! – roet in het eten dat de Duitse autobouwer de R400 voorgoed in de ijskast stak, tot grote onsteltenis van onnoemelijk veel fans die zich de door een 2-liter turbo aangedreven raket al in hun garage hadden ingebeeld.
10. Audi Quattro Concept (2010)
Ongetwijfeld het meest iconische model uit de Audi-stal is de Quattro, de allereerste high-tech sportwagen met vierwielaandrijving die in 1980 op het salon van Genève de show stal.
Op technologisch vlak was deze rallyauto voor de openbare weg in één woord vooruitstrevend. Voorzien van een centraal differentieel dat in een behuizing naast de versnellingsbak geïntegreerd zat, onderscheidde hij zich van zijn concurrenten met zijn permanente, duivels efficiënte vierwielaandrijving. Zo was niet alleen de Quattro als model maar ook het quattro-4×4-systeem geboren, dat Audi in een mum van tijd naar de top van de rallysport katapulteerde.
In 2010, exact dertig jaar na de introductie van de Quattro, wilde het merk met de vier ringen de legende doen herleven met een nieuwe generatie die duidelijke designtrekken overnam van het oude model. Niet meer met een 2,1-liter aan boord (2.2 vanaf 1987…), maar wel nog steeds met een vijfcilinder turbo, ditmaal 2,5 liter groot.
Dat was hetzelfde blok waar de TT RS zich door liet aanvuren, al kreeg de Quattro een pak meer vermogen mee: 408 in plaats van 340 pk. En om het voor puristen nog interessanter te maken, woog deze auto slechts 1,3 ton – met dank aan een aluminium spaceframe en tal van carbon en magnesium elementen – en kon er ‘zoals vroeger’ worden geschakeld dankzij de montage van een manuele zesbak die hij van de S5 leende.
Als klap op de vuurpijl was er sprake van een speciale GPS op maat van rallyfans (met instructies en notities voor de route).
De Audi Quattro Concept wekte zoveel interesse op dat het merk van plan was om er een gelimiteerde oplage (max. 500 stuks) van de bouwen, maar dat idee werd in 2012 opgeborgen. Verschillende bronnen zeggen dat de aandacht naar de ontwikkeling van de tweede generatie van de R8 moest gaan, die in 2015 op het toneel verscheen. Jammer maar helaas…
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be