Eerst een blik in de achteruitkijkspiegel. In het begin van de jaren ’80 verschenen de eerste ‘limited editions’ van populaire auto’s, toen een vers marketingtrucje om de carrières van uitdovende modellen nieuw leven in te blazen of om simpelweg van stocks af te geraken. Veel kwam er meestal dan ook niet bij kijken: een specifieke uitrusting volstond om kopers te lokken en niet zelden werd er een bekende naam aan zo’n modellenreeks gelinkt; van een evenement (Olympische Spelen, Roland-Garros, WK voetbal…) een merk (Lacoste, Bic…) of zelfs een hippe (bad)plaats (Biarritz, Saint-Tropez…). De formule werkte erg goed en maakte iedereen gelukkig: de klanten die zich van de massa konden onderscheiden, de dealers die een mooie commissie versierden en natuurlijk de automerken zelf.
In het begin van de jaren 2000 was de formule inmiddels zo vaak gebruikt dat je van een verzadiging kon spreken. Speciale reeksen van betaalbare automodellen waren hun ‘speciale’ aspect kwijt, wat zich vertaalde naar een gebrek aan interesse van het doelpubliek. De markt doofde dus uit…
Of niet?
Luxemerken hebben een ander verhaal te vertellen. Logisch, want bijvoorbeeld supersportwagens die in (piep)kleine oplages worden gebouwd, maken een hele grote kans om collector’s items te worden en daarnaar is de vraag altijd groter dan het aanbod ervan. Veel mensen die in die prijsklasse shoppen, hebben een drang om op te vallen en hoe kan dat beter met een speciale editie van een van nature al bijzondere auto of met een model dat in zekere zin een speciale reeks op zich vormt – omdat het ‘buiten’ het gamma staat en zeer zeldzaam is.
Advertentie – lees hieronder verder
Bij Ferrari weten ze goed genoeg hoe het werkt. Je herinnert je ongetwijfeld de F40, die ondanks zijn peperdure tarief snel uitverkocht raakte. Dat kwam natuurlijk omdat het een van de snelste auto’s van de planeet was, maar ook omwille van zijn beloofde zeldzaamheid. Het Italiaanse merk had bij de lancering aangegeven dat er amper 400 exemplaren de fabriek in Maranello zouden verlaten, met als gevolg dat geïnteresseerden geen twee keer nadachten om een bestelbon te ondertekenen. Easy money, al speelde Ferrari het spel niet bepaald eerlijk want uiteindelijk werden er zomaar eventjes 1.337 F40’s gebouwd. Je kan je wel inbeelden dat klanten van het eerste uur zich bedot voelden…
Trop is teveel
Enkele jaren geleden toonden de volumemerken een hernieuwde belangstelling voor gelimiteerde reeksen. Sommigen hebben er zelfs hun specialiteit van gemaakt, zoals Abarth, waarvan hun Fiat 500-afgeleide op alle mogelijke manieren (tientallen speciale edities) is geproduceerd, tot het punt van overdaad. Dit automodel werd trouwens in 2007 gelanceerd en sindsdien niet meer noemenswaardig bijgewerkt, waardoor het het oudste op de markt is.
Om klanten toch het gevoel te geven dat ze met een speciale wagen rijden, volstaat het dus blijkbaar om er sexy klinkende series van te maken. Men laat ook geregeld zo’n reeks sneuvelen omdat die niet goed verkoopt, om zo plaats te maken voor een andere die het hopelijk beter doet. Zo blijft de bal rollen en blijven de wagens ‘splinternieuw’.
Is het vertrouwen zoek?
Het probleem met dit systeem is dat klanten op den duur niet langer het gevoel hebben dat ze met een bijzondere wagen rijden, simpelweg omdat er te veel ‘speciale’ reeksen zijn. Door de bij de start aangekondigde quota niet te respecteren, hebben sommige merken dan ook aan geloofwaardigheid ingeboet. De exclusiviteit die er had moeten zijn, is er niet meer. Een voorbeeld is de Alpine A110, waarvan de vele edities hun waarde in de ogen van de liefhebbers hebben verloren. Je kan evengoed moet een ‘gewoon’ exemplaar rondrijden, zeg maar.
Arm vs rijk
De door Europa opgelegde elektrificatie van het wagenpark is een nieuwe sleutel tot winstgevendheid voor gewone autofabrikanten geworden. Steeds meer van die merken – zelfs Volkswagen – herpositioneren zich in hogere marktsegmenten en schrappen goedkopere modellen. De betaalbaarste modellen verdwijnen en de markt wordt in zekere zin elitairder, misschien binnen afzienbare rijd tot op het punt dat Jan met de pet zich geen deftige nieuwe auto meer kan veroorloven. Je kan ook stellen dat de middenklasse eruit moet, net zoals dat in de maatschappij het geval lijkt.
Daartegenover staat dat ‘limited editions‘ met een exclusief karakter een mooie toekomst tegemoet gaan. Wat dat betreft, is er zelfs een nieuwe trend aan het ontstaan, een bal die Rolls-Royce aan het rollen heeft gebracht. Naarmate de rijken rijker worden, vergt het aardig wat denkvermogen om ‘nieuwe verlangens te creëren’ die exclusiever zijn dan ooit tevoren. De Boat Tail, die voor 23 miljoen euro wordt verkocht, is daar het allerbeste voorbeeld van. We hebben het over de duurste auto ter wereld, waarvan de totale oplage beperkt blijft tot amper 3 (!) exemplaren.
Voor de net aangehaalde kolossale prijs hebben die enkele klanten natuurlijk ruime keuze aan afwerking en uitrusting. Dat is echter van ondergeschikt belang, want het hoofddoel van de aankoop van een dergelijke auto blijft de exclusiviteit, het kunnen zeggen dat je één van de zeldzaamste en duurste auto ter wereld in het bezit hebt.
Klanten die daarentegen specifiek op zoek zijn naar individualiteit, worden op hun wenken bediend door merken zoals Aston Martin, McLaren en Ferrari, die natuurlijk al modellen in kleine series bouwen. Ook dat is een booming business momenteel. Zelfs Mercedes, die de laatste jaren veel succes heeft geboekt met de relatief betrouwbare A-klasse, schakelt een versnelling hoger. De bedoeling is niet langer om zoveel mogelijk auto’s te verkopen, wel om zoveel mogelijk winst per geproduceerd exemplaar te boeken. In de hogere regionen van de automarkt lukt dat nog het best met de zogenaamde ‘special editions’, waar fors gepersonaliseerde wagens nu ook onder vallen (en die dus niet per sé ‘special’ of ‘limited edition’ heten.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be