In 2010 kwam een geval van kartelvorming onder Japanse leveranciers aan het licht, in 2017 was er eentje rond aircosystemen in auto’s afkomstig van Duitse merken. Dit jaar is een oordeel geveld over gecoördineerd gesjoemel met autowrakken. En dat gaat voor een aantal spelers geld kosten op een moment dat de situatie al nijpend genoeg is door de elektrische transitie en de kwalijke invoerrechten.
De Europese Commissie heeft vastgesteld dat zestien automerken zich onderling organiseerden om geen vergoedingen te betalen aan recyclagebedrijven. Die zouden, volgens hun redenering, zelf wel voldoende winst halen uit het demonteren van de voertuigen. Daarnaast wisselden de constructeurs onderling gevoelige informatie uit over hun afspraken en contracten met verwerkers van autowrakken. Die gecoördineerde aanpak had één duidelijk doel: kosten drukken, ten koste van transparantie en concurrentie.

Scherpe doorn
Dat gebrek aan transparantie was een erg scherpe doorn in oog van de Europese bewindvoerders. De fabrikanten hadden afgesproken om samen geen ruchtbaarheid te geven aan de mate waarin hun voertuigen recycleerbaar zijn of hoeveel gerecycleerde materialen ze in hun nieuwe modellen gebruiken. Het doel? Vermijden dat consumenten bij hun aankoopbeslissing rekening zouden houden met duurzaamheid. De automerken wilden onderlinge concurrentie op dat vlak voorkomen. De Commissie, die sterk ijvert voor eerlijke mededinging en een circulaire economie waarin recyclage de volledige agenda bepaalt, zag daar een duidelijke boycot in vanuit de schoot van de autosector om hun activiteiten en producten zo min mogelijk met milieuvriendelijkheid te laten rijmen.
Advertentie – lees hieronder verder
Europees commissaris voor Mededinging Teresa Ribera liet bij de bekendmaking van het besluit geen ruimte voor twijfel: “We tolereren geen kartels. Zeker niet als ze de bewustwording van consumenten en de vraag naar duurzamere producten bewust proberen te onderdrukken.”

ACEA als draaischijf
Ondertussen zou die ingesteldheid veranderd moeten zijn. Het kartel dateert immers al van meer dan vijf jaar terug. In 2019 bracht Mercedes, dat eveneens betrokken was in de duistere affaire, alles aan het licht. En daarvoor wordt het nu beloond. De EU verleent het luxemerk uit Stuttgart gratie, waardoor het zijn dwangsom van 35 miljoen euro niet hoeft te betalen.
Voor de andere betrokkenen is het een zure appel. Volkswagen komt er het bekaaidst vanaf en krijgt met ruim 127 miljoen euro de hoogste boete, gevolgd door Renault/Nissan (81,5 miljoen euro) en Stellantis (74,9 miljoen euro). Die laatste kreeg wel een strafvermindering van 50 procent wegens samenwerking tijdens het onderzoek. Ook Mitsubishi en Ford kregen kortingen, BMW betaalt dan weer 25 miljoen euro. Dat het dossier teruggaat tot een periode waarin de recyclagesector nog in volle ontwikkeling was, zoals Renault opmerkt, neemt volgens de Commissie niets weg van de ernst van de inbreuken.
Zo heeft Europa in totaal een boete opgelegd van 458 miljoen euro, maar deze belandt niet alleen in de brievenbus van de automerken. Ook de sectororganisatie ACEA zit op de hete kolen, en ziet zijn imago van lobbykoepel zonder scrupules versterkt. Volgens de Commissie fungeerde de ACEA als draaischijf voor het kartel, door ontmoetingen tussen de betrokken bedrijven te versoepelen. De prijs van die rol? Een half miljoen euro. De ACEA gaat niet in beroep. Maar zoals gezegd, het is klad op de reputatie van de automerken en hun vermeende objectieven om met meer respect voor de omgeving én de klant zaken te doen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be