Woensdagavond deed Donald Trump zijn aankondigingen over de invoerheffingen. Zoals aangekondigd, zullen die effectief 25% bedragen op auto’s ingevoerd in de Verenigde Staten. Deze taksen zijn van kracht vanaf 3 april.
Tijdens zijn toespraak toonde Donald Trump zich zoals gewoonlijk bijzonder fel. Heel wat landen kregen ervan langs: India, China, Zuid-Korea, Japan, Australië, Canada en uiteraard de landen van de Europese Unie – die Amerikaanse auto’s belast aan 10%. Volgens Trump is dit de ‘bevrijdingsdag’ voor Amerika dat, dankzij deze nieuwe invoerheffingen, opnieuw zou aanknopen met welvaart, banen en industrie. Was het maar zo eenvoudig...
Wederzijdse tarieven?
Donald Trump richt zijn pijlen niet alleen op de auto-industrie. Hij zal namelijk ook wederzijdse – dus gelijkwaardige – invoertaksen heffen op alle producten die momenteel door andere landen bij invoer belast worden. Alleen zullen die niet echt gelijkwaardig zijn. Trump somde heel wat landen op die invoertaksen heffen op Amerikaanse producten. In feite is de toegepaste formule er een die het handelsoverschot van een land met de Verenigde Staten deelt door zijn totale export. Hij sprak van een tarief van 39% voor de Europese Unie, wat opvallend hoog lijkt en om verificatie vraagt. Intussen zullen de Verenigde Staten als tegenreactie automatisch een taks van 20% heffen op alle Europese producten. De helft? Ja, want de president zei dat hij “vriendelijk” wilde zijn.
Advertentie – lees hieronder verder
Datzelfde principe wordt toegepast op alle landen: telkens zal de helft van het oorspronkelijke tarief geëist worden door de Verenigde Staten: 24% voor Japan, dat 46% zou heffen, of 25% voor Zuid-Korea dat zou belasten aan 50%. Trump kondigde in ieder geval een minimumtarief van 10% aan, ongeacht de situatie, zoals voor Groot-Brittannië. China zal dan weer belast worden aan 34%.
Trump noemde Canada en Mexico niet in zijn tabel. Maar het Witte Huis heeft aangegeven dat zij niet onderworpen zullen worden aan nieuwe wederzijdse tarieven, maar dat de bestaande tarieven van 25% op goederen uit deze landen van kracht blijven. Producten die voldoen aan de voorwaarden van de overeenkomst tussen de VS en Mexico en Canada blijven vrijgesteld van deze rechten. Deze vrijstellingen gelden voor de meeste voertuigen en reserveonderdelen die uit Canada en Mexico worden geïmporteerd.

Deze aankondiging is op meerdere vlakken verrassend, want tussen de lijnen lijkt het alsof de deur nog op een kier staat voor toekomstige onderhandelingen met handelspartners. Het is dus niet uitgesloten dat als een land zijn invoerheffingen verlaagt, de Verenigde Staten hetzelfde doen, volgens dat principe van wederzijdse tarieven. Bovendien is het beperken van de stijging tot de helft een politieke zet om de potentiële prijsstijgingen voor Amerikaanse consumenten – die uiteraard zeer bezorgd zijn – enigszins binnen de perken te houden. Voor de regering-Trump is dit een kwestie van bescherming. En van observatie, om te zien of buitenlandse industrieën hun productie al dan niet terug naar de VS verplaatsen. Het lijkt alleszins duidelijk dat heel wat bedrijven dat naar alle waarschijnlijkheid niet zullen doen.
Impact op auto-industrie
Maar terug naar de autosector, die dus het gelag betaalt met een invoerheffing van 25%, ongeacht het herkomstland van de auto. Ook wisselstukken zoals motoren en versnellingsbakken vallen vanaf 3 mei onder de maatregel, wat het werk van alle constructeurs zal bemoeilijken – ook dat van de Amerikaanse.

Trump herhaalde zijn idee dat het bouwen van auto’s in de VS zelf zal toelaten om betaalbare wagens aan te bieden. “Het idee is zo simpel, dat niemand erop gekomen was. Het is mijn idee”, verduidelijkte hij. Maar zo eenvoudig wordt dat niet. De eerste reacties laten niet op zich wachten. Zo heeft Volkswagen of America al beslist om de treinleveringen naar de VS van auto’s die in Mexico gebouwd zijn stop te zetten. De constructeur zal een bijkomend bedrag voor de invoer toevoegen aan de leveringskosten, die dan door de Amerikaanse consument betaald moet worden.

Het valt nog te bekijken welke maatregelen de constructeurs nemen. Vast staat dat de complexe toeleveringsketens de komende maanden grondig hertekend zullen worden. Maar één ding is zeker: de prijs van auto’s in de VS zal stijgen. Hoeveel precies hangt af van de bereidheid van het merk om zijn winstmarge te verkleinen. Volgens de Anderson Economic Group kunnen de prijzen van goedkope wagens zoals de Honda Civic, Chevrolet Malibu of Ford Explorer stijgen met 2.500 tot 4.500 dollar, net zoals die van populaire bedrijfsvoertuigen zoals de pick-ups van Jeep, Ram of Toyota, waarvoor de stijgingen geschat worden op 5.000 tot 8.500 dollar.
Grote SUV’s en luxewagens die in Noord-Amerika geproduceerd worden, zoals de Cadillac Escalade of de BMW X5, zouden dan weer 10.000 tot 12.000 dollar duurder kunnen worden. Sommige elektrische wagens zouden hun prijs met meer dan 15.000 dollar zien stijgen. Ook de prijs van kleine Europese wagens zou met 10.000 dollar kunnen stijgen, terwijl luxesedans, SUV’s en sportwagens die in het buitenland geproduceerd worden mogelijk 20.000 dollar duurder worden. Dit zijn voorlopig slechts schattingen, maar als ze kloppen, kan dit op korte termijn leiden tot een 20% lagere verkoop van nieuwe auto’s in de Verenigde Staten. Wordt zeker vervolgd.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be