Als je ooit de film Wayne’s World (1992) hebt gezien, dan ken je de AMC Pacer zeker. De hoofdpersonages Wayne en Garth rijden rond in die vreemde wagen met vlammen op de flanken. In Europa is het merk American Motor Corporation (AMC) weinig bekend. Sinds 1954 bouwde het brave, karakterloze auto’s. Maar begin jaren zeventig besloot het merk het over een andere boeg te gooien. AMC wilde een compacte wagen maken die de concurrentie aankon met iconen zoals de Volkswagen Kever, die al sinds het begin van de jaren vijftig een verkoopsucces was. Het eigen designbureau stelde meerdere prototypes voor, waaronder een opvallend model met een enorme glaspartij. De auto was 4,35 m lang – kort naar Amerikaanse normen – maar met 1,95 m even breed als een grote sedan. Nog opvallender: de passagiersdeur was 10 cm langer dan die van de bestuurder, om achterin gemakkelijker in te stappen.
Klassiek onder de motorkap
Eerst wilde AMC de Pacer uitrusten met een wankelmotor – toen erg populair omwille van zijn compacte formaat en pittige prestaties. Maar uiteindelijk koos de constructeur, om kosten te besparen, voor bestaande zes-in-lijnmotoren van 3,8 en 4,2 liter, goed voor respectievelijk 90 en 95 pk. Daarmee was de Pacer geen GTI, en ook niet goedkoop aan de pomp. Niet bepaald een troef, zeker niet vlak na de oliecrisis van 1973.
Advertentie – lees hieronder verder
En toch verkocht hij
Bij zijn lancering in 1975 kreeg de Pacer al snel de bijnaam ‘aquarium’ door het grote glasoppervlak dat goed was voor 40% van de carrosserie. Daardoor veranderde hij bij het minste zonlicht in een broeikas. En toch verkocht hij verrassend goed: 145.528 exemplaren, dankzij een slimme en vernieuwende reclamecampagne van AMC. Maar zoals zo vaak bij modieuze modellen was het succes van korte duur. In 1976 zakten de cijfers naar 117.244 stuks en in 1977 nog maar 58.264, ondanks de komst van een kleine break (Wagon), die goed was voor meer dan de helft van de verkoop. In 1978 volgde een facelift en een nieuwe V8-motor met 130 pk, broodnodig voor de Amerikaanse markt.
In 1980 verdween de Pacer definitief uit de catalogus, met amper 1.746 verkochte exemplaren in zijn laatste jaar. De veelbelovende start eindigde in een koude douche voor AMC, dat sterk had ingezet op het bijzondere karakter van dit model. De mislukking was grotendeels te wijten aan het gebrek aan ontwikkeling. Deze auto verdiende motoren die beter pasten bij zijn stadsgebruik en formaat.
Onverwacht eerherstel
Later kreeg de Pacer een onverwachte cultstatus in Frankrijk. De auto werd daar geïmporteerd door Jean Charles Automobiles, een specialist in Amerikaanse wagens. Dankzij zijn unieke look en beperkte oplage werd hij populair bij beroemdheden, zoals acteur Coluche, die ermee te zien was in de film L’Aile ou la Cuisse. Ook al was de Pacer niet echt geschikt voor Europa, toch wist hij enkele tientallen liefhebbers te overtuigen die hem als dagelijkse wagen gebruikten. Jarenlang bleef de Pacer een zeldzaamheid in het oldtimerwereldje, maar de laatste jaren is zijn waarde fel gestegen. Vandaag betaal je vlot 12.000 tot 15.000 euro voor een mooi exemplaar – nog altijd een haalbaar bedrag voor een auto die overal waar hij komt de hoofden doet draaien.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be
