De Ferrari 330 GT, ontworpen door Pininfarina, is een van de meest geslaagde 2+2-modellen van het merk met het steigerende paard. Deze coupé werd gebouwd tussen 1962 en 1967. Hij is uitgerust met de legendarische 4.0 Colombo V12-motor, gevoed door zes Weber-carburateurs, en levert 300 pk. Hierdoor haalt de 330 GT een topsnelheid van 245 km/u, een ongelooflijke snelheid voor een auto uit die tijd. In totaal werden er ongeveer 1.000 exemplaren gebouwd, waardoor het een zeer gewild model is bij verzamelaars.

Versleten door de jaren
Een van deze exemplaren van de Ferrari 330 GT 2+2 Series 2 uit 1964 wordt op 16 maart door Aguttes geveild in Parijs. De auto met chassisnummer #07557GT werd ontdekt in de schuur van een Normandisch kasteel. Hij is al zo’n vijftien jaar buiten gebruik en de motor heeft al tien jaar niet meer gelopen. De stoffige carrosserie, versleten door de jaren, vereist een volledige restauratie – net als de mechanische onderdelen.

Advertentie – lees hieronder verder
Franse geschiedenis
Toen experts de geschiedenis van de auto onderzochten, ontdekten ze een verleden waar de familie die de auto bezit niets van wist. Deze 330 GT 2+2 werd op het Salon van Parijs 1964 tentoongesteld naast twee andere Ferrari-modellen en was uitgevoerd in Verde Scuro met een beige lederen interieur. De enige optie was een set prachtige Borrani-spaakvelgen. De wagen was eigendom van de Franse Ferrari-importeur Franco-Britannic en werd gebruikt door Donald Sleator, de directeur van het bedrijf. Hij was ook officieel rijder voor de Automobile Club de l’Ouest en bestuurde tussen 1955 en 1967 de pacecar van de wedstrijd. Zo deed deze Ferrari dienst als officiële wagen tijdens de 24 Uren van Le Mans in 1966, een jaar waarin Ford won van de racewagens van Maranello na een epische strijd.
Van het licht naar de schaduw
De jaren gingen voorbij, de eigenaars wisselden en de auto belandde in Normandië. Midden jaren zeventig raakte de 330 GT 2+2 achteraan beschadigd bij een ongeval. Daarna werd hij hersteld met onaangepaste, lelijke achterlichten. Tegelijkertijd werd hij overgespoten in blauwgrijs. In 1977 wisselde de wagen opnieuw van eigenaar en kwam hij terecht bij een Normandische kasteelheer, die er goed voor zorgde tot zijn overlijden in 2000. Sindsdien werd de wagen opgeslagen, tot hij nu werd opgenomen in de catalogus van de lenteveiling van Aguttes. Zijn uitzonderlijke geschiedenis rechtvaardigt een geschatte waarde tussen 120.000 en 220.000 euro, waaraan nog een aanzienlijk budget moet worden toegevoegd voor een volledige restauratie.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be