De overgang naar elektrische auto’s lijkt op papier een sprookje maar de praktijk is complexer dan verwacht. Eén van de grootste problemen waarmee elektrische auto’s kampen is hun prijs. Tenminste, dat is zo in Europa, want we weten inmiddels dat op andere markten, zoals China en de Verenigde Staten, een prijzenoorlog woedt. Daar kunnen sommige automobilisten een Tesla Model 3 kopen voor 20.000 dollar en in uitzonderlijke gevallen kan het zelfs nog goedkoper.
Toch leveren enkele grote Europese landen inspanningen om dit mogelijk te maken. Zo belooft Frankrijk bij monde van Emmanuel Macron een elektrische auto aan 100 euro per maand. Het concept heeft wat op zich laten wachten en is vandaag realiteit, met dank aan… Chinese autoconstructeurs. MG heeft net een “4” aangeboden voor 99 euro per maand. Is het een goede gok? Niet helemaal, want de voorwaarden (die altijd in kleine lettertjes worden gedrukt) doen ons perplex staan over de uiteindelijke prijs op het einde van de rit. Er zijn namelijk grote beperkingen wat betreft het aantal gereden kilometers en er zijn nog voorwaarden verbonden om in aanmerking komen voor bepaalde kortingen.
Wordt een prijzenoorlog onvermijdelijk?
Precies deze elementen zijn mogelijk ook de voorbode van een prijzenoorlog in Europa, wat een goede zaak zou zijn voor de consument. Maar dat vooruitzicht is veel minder rooskleurig voor autoconstructeurs, die vrezen dat ze hun prijzen en dus hun marges zullen moeten verlagen, ook al zijn die (laat ons wel wezen) voldoende comfortabel zijn om de grote noodzakelijke investeringen te doen om over te schakelen op het bedrijfsmodel van de elektrische auto.
Advertentie – lees hieronder verder
Hierdoor wordt het voor Europese merken steeds lastiger om hun elektrische auto’s te slijten, terwijl de Chinezen met dubbele cijfers groeien. Tal van Westerse constructeurs gingen ervan uit dat ze winst zouden kunnen maken met elektrische auto’s die op Europese bodem worden gebouwd, maar een prijzenoorlog staat die ambitie in de weg.
België is in deze een geval apart, omwille van het bedrijfswagenmodel dat de markt kunstmatig stuurt, dat ondervindt ook Tesla. Zelfs de verkoop van de Model Y – wereldwijd en ook in Europa de bestverkochte auto – doet het minder goed, vertelde een woordvoerder van D’Ieteren aan onze collega’s van L’Echo.
Markt uit evenwicht
Vandaag is de concurrentiestrijd zeer onevenwichtig. De productiekosten in China zijn totaal niet vergelijkbaar met die in Europa. Maar ook andere factoren zijn nefast voor de Europeanen, denk maar aan de toevoer van grondstoffen om de productiekost stabiel te houden. Ook op dat vlak hebben de Chinezen een (duidelijke) voorsprong.
Europeanen zijn overtuigd dat hun economisch model kan overleven omwille van de hogere restwaarde van hun voertuig in vergelijking met Chinese producten. Het klopt want wat dat betreft staan vooral de Duitse merken erg sterk. Tenminste, zolang de consument bereid is om daar ook voor te betalen. Maar ook hier zouden de marktsituatie kunnen veranderen. Volgens een Carwow-onderzoek zegt 42% van de Duitse consumenten nu al dat ze overwegen om een Chinese auto te kopen. Ter vergelijking: 5 jaar geleden was dat nog 30%.
Kantelmoment?
Europese merken blijven daarom naar oplossingen zoeken. Ze zijn vastberaden om kleinere, goedkopere elektrische auto’s op de markt te brengen, zoals de ë-C3 van Citroën of de elektrische Panda van Fiat die minder dan € 25.000 gaan kosten.
Het valt af te wachten of elektrische auto’s van Chinese origine weldegelijk zullen doorbreken op de Europese markt. Constructeurs uit China krijgen immers ook te maken met andere beperkingen, zoals importbelastingen, logistiek, enzovoort. Het is wel duidelijk dat als de langverwachte doorbraak werkelijkheid wordt, er ook in Europa een prijzenoorlog zal losbarsten. De markt wint altijd.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be