Europa heeft onlangs een onderzoek uitgevoerd naar de prijzen van Chinese auto’s (en elektrische auto’s in het bijzonder) die bij ons geïmporteerd worden. De bijzonder agressieve prijzen lijken het gevolg van de grote subsidies die Peking aan Chinese fabrikanten toekent. BYD bijvoorbeeld ontvangt naar verluidt miljarden euro’s rechtstreeks van de overheid om zijn prijzen laag te houden. Door deze situatie heeft de Verenigde Staten actie ondernomen en de douanerechten op geïmporteerde Chinese auto’s verhoogd tot 100%.
De vraag is of Europa de Amerikaanse beslissing zal volgen. Niets is minder zeker. Sommige bronnen spreken over de intentie om invoerheffingen te verhogen van 10% naar 25%, terwijl andere analisten geloven dat ze moeten stijgen tot 50% of 55% om een afschrikkend effect te creëren.
Vergelding
Intussen wacht China niet op de beslissing van Europa. De grootste economische macht van de wereld oefent druk uit. En niet zomaar een beetje: de Chinese Kamer van Koophandel heeft indirect aangegeven dat er plannen bestaan om de invoerrechten voor auto’s met een motor van meer dan 2,5 liter te verhogen. Het idee zou zijn om de invoerrechten vanaf juni 2024 op te voeren van 15% naar 25%. Dat kan gevolgen hebben voor 250.000 auto’s, waaronder Europese modellen van Mercedes en BMW. De instantie voegde eraan toe dat deze maatregel een aanzienlijke impact zou hebben op de relaties met de EU. En het gaat niet alleen om auto’s, want Peking zinspeelt op verdere verhogingen voor wijn, zuivelproducten en andere producten. De strijd is dus zeer ernstig.
Advertentie – lees hieronder verder
Achter de schermen circuleert het gerucht dat de EU niet onder de indruk is van deze dreigementen en dat het dossier van de hogere invoerheffingen op tafel blijft liggen. Voor Brussel is het doel om een sterk signaal te geven aan Peking over de subsidiekwestie.
Valkuil?
Wat beslist de Europese Commissie op 5 juni? Het onderwerp verdeelt de meningen. Sommige autofabrikanten, zoals BMW en Mercedes, willen geen nieuwe invoerheffingen. En dat is begrijpelijk, want zij zouden de prijs betalen met hun dure en krachtige wagens die ze naar China exporteren. Dat is ook de mening van Stellantis-baas Carlos Tavares, die de tarieven zelfs “een valkuil” noemt. Volgens het hoofd van de groep van veertien automerken dreigt snel vergelding vanuit Peking “met aanzienlijke gevolgen voor de werkgelegenheid en de productie”, zegt hij in een interview met Reuters.
“Het is een grote valkuil voor landen die deze weg inslaan”, waarschuwde Tavares voor deze invoerheffingen. “Ze zullen de inflatie alleen maar aanwakkeren in de regio’s waar ze worden opgelegd. Dat kan aanzienlijke gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de productie. Er is geen darwinistische evolutie op komst, we zitten er nu al middenin”, vertelde de Stellantis-baas tijdens een conferentie van Automotive News Europe.
China volgen?
Voor Carlos Tavares is er maar één uitweg: proberen om “Chinees te worden”. In plaats van de Chinese invasie te bestrijden, zou het beter zijn om er deel van uit te maken door de kosten drastisch te verminderen. Die strijd voert hij nu met de vakbonden van zijn groep. Hij wil hen overtuigen om een nieuwe manier van werken te aanvaarden. Zo’n model is wellicht ook nodig voor de kleine Leapmotor T3, als die de beloofde prijs van 20.000 euro wil halen. Wie had enkele jaren geleden gedacht dat China zijn industriële model aan ons zou opleggen?
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be