In de jaren tachtig was GMC de leider op de Amerikaanse campermarkt. Ingenieur Bill Collins, bekend als de man achter de Pontiac GTO en de legendarische DeLorean DMC-12, werkte aan een vrijetijdsvoertuig en ging tegen de stroom in. Hij richtte de Vixen Motor Corporation op en ontwikkelde een zeer originele camper, heel laag en vrij breed, met een koetswerk van glasvezel. Om zo veel mogelijk ruimte vrij te maken, werd de motor achterin geplaatst. Om deze wagen zo zuinig mogelijk te maken, wilde Collins een dieselmotor gebruiken. Vreemd genoeg viel de keuze op de 2.4 zescilinder turbodiesel van BMW met een vermogen van 115 pk. Ook opmerkelijk is dat de motor gekoppeld werd aan een handgeschakelde versnellingsbak van Renault.
Geweldig comfort
Met een gemiddeld officieel brandstofverbruik van 7,8 liter/100 km is de Vixen zuinig in vergelijking met zijn Amerikaanse rivalen. Bovendien kan hij dankzij zijn beperkte hoogte (1,82 m) in een standaardgarage geparkeerd worden. Toch is hij van alle comfort voorzien (volledige keuken, douche met warm water) en dankzij de omvormer kun je apparaten aansluiten die op 120 volt werken (de Amerikaanse standaard), zoals een microgolfoven. Voor extra comfort kan het dak aan één kant omhoog, zodat de inzittenden rechtop kunnen staan.
Advertentie – lees hieronder verder
Te modern?
Ondanks de zeer positieve ontvangst door de pers verkocht de Vixen, die in 1986 op de markt kwam, zeer slecht: amper 295 exemplaren dat jaar. Deze slechte start betekende een financiële klap voor het merk. Daarom werd van de Vixen een versie voor personenvervoer ontwikkeld, die echter ook flopte. In 1987 was de verkoop nog slechter, met slechts 87 exemplaren. In 1988 werd de Vixen 21 SE gelanceerd, met een hoog dak, een 3.8 V6-motor van GM met 185 pk en een automatische versnellingsbak. Dit model was minder praktisch en vond slechts 171 klanten tot 1989, toen Vixen Motor Corporation de deuren moest sluiten na een productie van slechts 587 wagens.
Zeldzaam en gewild
Tegenwoordig worden de overgebleven Vixens verkocht voor 25.000 tot 50.000 euro, afhankelijk van hun staat en locatie. Enkele exemplaren zijn in het bezit van Europese verzamelaars, maar het grootste deel van de productie heeft Noord-Amerika nooit verlaten. Een club van eigenaars laat reserveonderdelen produceren om de wagens in goede staat te houden, terwijl er technische oplossingen gevonden zijn tegen de oververhitting van de BMW-motor, zijn grootste achilleshiel. Als je volgende zomer wilt opvallen op de camping, dan weet je welke wagen je nodig hebt.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be