Het is geen geheim dat de brandstofprijzen die de consumenten aan de pomp betalen grotendeels uit heffingen van de overheid bestaan. Met de accijnzen wil de staat het gebruik van bepaalde goederen aansturen en daar bovenop komt bij elke verkoop aan de consument nog een BTW van 21%. Dat tikt goed aan.
Momenteel bestaat de prijs van de benzine uit:
29,3% productprijs
12,3% marge en distributiekost
0,5% Apetra-bijdrage (opslag)
40,7% accijnzen
17,3% BTW
Inderdaad, op één litertje brandstof wordt maar liefst 58% (!) aan heffingen door de overheid afgeroomd. Dit betekent dat op de 1,7990 euro die je in het tankstation betaalt, 1,0434 euro rechtstreeks naar de staatskas gaat. Of anders gezegd: de kostprijs van het product op zich en de verdeling ervan kost slechts 0,7471 euro. Dat is een heel verschil!
Advertentie – lees hieronder verder
Omgekeerd cliquet
In een utopische situatie waarin de overheid even afstand zou doen van deze lucratieve taxatie, zou je dus als consument ineens maar liefst 2,5 maal zoveel brandstof voor hetzelfde budget kunnen kopen. Maar toch zou bijvoorbeeld ook een BTW-verlaging van 21% naar 6% al een flinke besparing kunnen opleveren die menig gezinsbudget weer wat ademruimte zou geven.
Dit kan de regering beslissen, net als de invoering van het zogenaamde kliksysteem om de prijs van de brandstof te plafonneren door de accijnzen te verlagen als de BTW-inkomsten door de prijsstijgingen hoger oplopen. Ook dat hoort bij een degelijk economisch en sociaal beleid. Maar met de begrotingstekorten in het achterhoofd zijn de politieke partijen blijkbaar niet van plan deze stap te zetten die nochtans bijna noodzakelijk is voor een groot deel van de bevolking dat al financieel met het mes op de keel zit.
TABEL: prijzen liter benzine 95 Ron E10 in andere landen (bron: ANWB)
Nederland: 1,994 euro
Frankrijk: 1,727 euro
Duitsland: 1,689 euro
Luxemburg: 1,504 euro
Rusland: 0,585 euro
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be