De wereldwijde markt voor waterstofvoertuigen kampt met een verkoop in vrije val. Ze lijkt een kruis te maken over de kansen van deze milieuvriendelijke technologie als alternatief voor batterijen. Volgens recente gegevens van het Zuid-Koreaanse onderzoeksbureau SNE Research werden er in de eerste zes maanden van het jaar wereldwijd slechts 5.621 brandstofcelvoertuigen (FCEV’s) verkocht. Dat is een daling van 34,1% in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar en in zijn totaliteit een verwaarloosbaar cijfer naast het aantal batterijmodellen (7 miljoen) dat in de eerste helft van het jaar werd verkocht.
De daling van de wereldwijde verkoop van FCEV’s is het opvallendst bij de twee grootste fabrikanten, Hyundai en Toyota. Hyundai, traditioneel een sterke speler op de waterstofvoertuigenmarkt, kende een dramatische daling van 66,2% in de verkoop tijdens het eerste kwartaal van 2024, met slechts 691 verkochte eenheden (2.044 stuks in 2023). De plotse achteruitgang wordt grotendeels toegeschreven aan de tanende belangstelling voor de verouderende Hyundai Nexo. Toyota deed het iets beter, maar zag zijn FCEV-verkopen ook afnemen, met een daling van 4,2% in het eerste kwartaal (868 stuks). De Toyota Mirai, ooit het vlaggenschip in het segment van waterstofvoertuigen, heeft moeite om voet aan de grond te houden, vooral in de Verenigde Staten, waar de verkoop een oplawaai van 82,4% kreeg. Een lichtpuntje is dat in Europa, samen met Japan, de interesse is gegroeid. Maar het gaat nog altijd maar om een paar honderd modellen.
Van hoge kosten tot bevoorradingsproblemen
De inzakking van de verkoop van waterstofmodellen kan grotendeels worden toegeschreven aan verschillende hardnekkige uitdagingen zoals de schommelende kosten van waterstof, een aanzienlijk gebrek aan tankinfrastructuur en bevoorradingsproblemen waardoor klanten zelfs niet zeker zijn van een vulbeurt. In België bijvoorbeeld, waar DATS24 aan de kar trekt, zijn er nog altijd maar vijf stations. Je moet dus al erg gemotiveerd zijn om voor elke tankbeurt zo’n lange omweg te maken.
Advertentie – lees hieronder verder
Waterstof als aandrijving is zeker geen nieuwe technologie maar heeft altijd al te lijden gehad onder het kip-en-het-eisyndroom. Moeten er eerst genoeg modellen of eerder genoeg infrastructuur zijn? De Europese Unie werkt alvast aan het laatste. Volgens de AFIR-regels (Alternative Fuels Infrastructure Regulations) moet er, verspreid over alle lidstaten, elke 150 kilometer een waterstoftankstation komen. Omgerekend betekent dit dat België aan eentje genoeg heeft om in regel te zijn. Een kentering gaat die verordening dus niet niet teweegbrengen.
Bestelwagens mogelijke redding
Tekenend is dat sommige naties met de uitgesproken ambitie om uit te groeien tot een waterstofeconomie het geweer van schouder aan het wisselen zijn. Zuid-Korea bijvoorbeeld heeft zijn plannen voor passagiersvoertuigen met een brandstofcel opgegeven en zet in ruil volop in op bestelwagens. Dat is ook wat China als grootste markt voor deze technologie doet: inzetten op lichte vracht.
De verkoopcijfers maken vooral duidelijk dat waterstof als oplossing voor mobiliteitsbehoeftes van personen de grootste moeite heeft om te wedijveren met batterijtechnologie. Ondanks dat het merk recent nog die Crown op waterstof lanceerde, heeft Toyota al toegegeven dat het zijn toekomstige inspanningen gaat concentreren op bestelwagens, zijn pick-up Hilux en de niche van motorsport. Verder ziet het in waterstof een mogelijk middel om het plezier van de verbrandingsmotor op een verantwoorde manier in leven te houden. Dat is ook een piste die in het vizier van sommige sportwagenmerken zoals Ferrari zit. Maar ook die laatste geeft eerst voorrang aan een batterijmodel.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be