Het is bekend dat Europa een ambitieuze deadline heeft gesteld voor de overgang naar elektrische auto’s: 2035. Vanaf die datum (1 januari om precies te zijn) mogen er geen nieuwe auto’s met verbrandingsmotor meer worden verkocht, behalve een paar prestigieuze merken die een uitzondering kregen voor een beperkt aantal exemplaren.
De deadline is nog slechts ongeveer tien jaar verwijderd, wat bijzonder kort is. En als het gaat om het transformeren van een hele industrie en het gedrag van bijna 500 miljoen burgers, is de speelruimte meer dan beperkt. Daarom is de Europese Rekenkamer – de ECA, die verantwoordelijk is voor de controle van de financiën van de Europese Unie; als externe controleur van de Unie helpt zij het financieel beheer ervan te verbeteren en treedt zij op als onafhankelijke bewaker van de financiële belangen van haar burgers – van mening dat deze deadline onrealistisch is en dat de Unie “haar weddenschap dreigt te verliezen”.
Foto: Wikipedia
Advertentie – lees hieronder verder
Een moeilijke wending
Volgens de Rekenkamer blijft de overgang naar elektrische auto’s een complexe uitdaging. Het gaat er niet om de genomen beslissing te verwerpen, integendeel: “Aangezien de CO2-uitstoot van verbrandingsmotoren niet verminderd is of kan worden, lijken elektrische voertuigen met batterij de enige haalbare oplossing “. De Rekenkamer trekt dus de gekozen weg niet in twijfel, aangezien voertuigen met verbrandingsmotor verantwoordelijk zijn voor een kwart van de CO2-uitstoot in Europa. Bovendien ziet de instelling geen alternatief voor elektrische auto’s, waarvan de CO2-uitstoot in de afgelopen 12 jaar voortdurend is gestegen (+25%), voornamelijk door hun gewicht (+10% in dezelfde periode).
Alternatieve brandstoffen vergeten
Volgens de Rekenkamer is de keuze om na 2035 alternatieve brandstoffen (e-fuels) te gebruiken om thermische auto’s aan te drijven geen “betrouwbare en geloofwaardige” oplossing. Dit omdat de productie ervan onvoldoende zal zijn gezien de diversiteit van de sectoren die het nodig zullen hebben en de prijs ervan te hoog, terwijl de milieuvoordelen die aan deze brandstoffen worden toegeschreven “overschat” worden, zowel door de productie van deze biomassa als door ethische kwesties met betrekking tot voedsel.
Hoewel de Rekenkamer erkent dat zij geen alternatief ziet, bekritiseert zij de Europese Unie voor de manier waarop zij deze overgang organiseert. De elektrische auto creëert een echt dilemma tussen ecologische prioriteiten en industriebeleid, evenals tussen milieudoelstellingen en financiële duurzaamheid voor de EU-burgers.
De instelling wijst erop dat minder dan 10% van de productiecapaciteit van deze batterijen zich momenteel in Europa bevindt. China neemt daarentegen 76% voor zijn rekening. Het is dus noodzakelijk om het concurrentievermogen van de EU op dit gebied aanzienlijk te vergroten, om niet een instrument te worden voor China door de massale invoer van elektrische auto’s. Het voortbestaan van de Europese auto-industrie hangt ervan af. Daarom moet de EU krachtig optreden en elektrische voertuigen eindelijk betaalbaar maakt voor consumenten. Tot slot verwijst de Rekenkamer naar de asymmetrische ontwikkeling van het oplaadnetwerk: 70% van de oplaadpunten in de EU bevinden zich in Frankrijk, Duitsland en Nederland.
De Rekenkamer verzekert dat zij geen standpunt inneemt aan de vooravond van de Europese verkiezingen van juni 2024, en geeft aan drie doelstellingen te hebben met de publicatie van deze nota: het verminderen van de uitstoot, industriële soevereiniteit en betaalbaarheid voor consumenten. Zij hoopt dat de besluitvormers hier rekening mee zullen houden. Maar voorlopig lijken deze drie doelstellingen onhaalbaar… Dat had iedereen al wel een beetje gemerkt, ook al proberen we positief te blijven en te geloven in een sterke en gecoördineerde actie van de lidstaten en de Europese instellingen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be