Donald Trump onderhandelt op zijn eigen manier: dreigen en druk zetten met invoerheffingen tot hij zijn zin krijgt. En hij meent het. Eerst trof hij staal en aluminium met 25% taksen, nu zijn auto’s en onderdelen aan de beurt. Vanaf 2 april 2025 geldt ook voor hen een heffing van 25%.

Er is iets typisch aan de toespraken van Trump: voor er ook maar iets gebeurt, strooit hij al met grote woorden. Of hij bluft gewoon. Zo riep hij enkele weken geleden dat autofabrikanten in de VS overvolle orderboeken hebben - wat niet klopt. Ook zijn uitspraak in het Congres dat nieuwe autofabrieken “als paddenstoelen uit de grond schieten” en dat de sector “een groei zal doormaken zoals nog nooit gezien” is ver van de waarheid. Hij haalde zelfs Honda aan als voorbeeld, met zogezegd een nieuwe fabriek in Indiana. Alleen: Honda heeft geen nieuwe fabriek gepland. Het merk liet enkel weten dat het vanaf 2028 de nieuwe Civic zal bouwen in de fabriek in Indiana die er ... al is. Woorden en werkelijkheid liggen mijlenver uit elkaar.
Te lange deadlines, te zware investeringen
Donald Trump ziet invoerheffingen als dé manier om de Amerikaanse industrie nieuw leven in te blazen. Maar die visie is eerder simplistisch — en behoorlijk onrealistisch. Nieuwe fabrieken zullen niet plots massaal verrijzen in het land van Uncle Sam. Waarom niet? Omdat autobouwers voorlopig afwachten vanuit een observerende houding. Ze weten dat Trump eerder al van koers veranderde en gokken erop dat er vroeg of laat toch evenwichtigere onderhandelingen komen.
Advertentie – lees hieronder verder

Natuurlijk, als zulke hoge tarieven blijvend worden, zullen autofabrikanten hun strategie moeten herzien — zeker wat betreft waar ze produceren of waarheen ze de productie verplaatsen. Dat zei ook GM’s financieel directeur Paul Jacobson in een gesprek met CNN.
Maar zover zijn we nog niet. Een autofabriek zet je niet zomaar op poten — zelfs onder ideale omstandigheden duren de werkzaamheden minstens drie jaar voor de productie echt op gang komt. Tegen die tijd loopt Trumps ambtstermijn op zijn einde, en kan een nieuwe regering het beleid weer volledig omgooien. Precies dat maakt fabrikanten huiverig. GM’s Paul Jacobson verwoordde het treffend: “Stel je voor dat we miljarden dollars investeren en alles daarna stilvalt. We kunnen ons dat eeuwige heen-en-weer gewoon niet permitteren.”

Amerikanen ook niet overtuigd
Op het eerste gezicht lijkt het logisch dat Amerikaanse autobouwers Trumps visie zouden volgen, net zoals de grote techspelers zoals Apple, Google, Microsoft (GAFAM) ... vaak doen. Maar dat is niet gebeurd. Ze hebben weinig baat bij zijn koers, want ook zij zijn afhankelijk van productie van voertuigen en onderdelen in Mexico en Canada — en worden dus net zo goed geraakt als buitenlandse concurrenten.
Ford lijkt er nog relatief goed vanaf te komen, met “slechts” 21% van zijn voertuigen die worden geïmporteerd. Maar dat betekent niet dat het bedrijf buiten schot blijft. Volgens CEO Jim Farley zou het invoeren van blijvende tarieven “een vacuüm creëren in de Amerikaanse industrie zoals we nog nooit hebben gezien.” De reden? Het is simpelweg onmogelijk om op korte termijn een volledig Amerikaanse auto te bouwen. De waardeketens zijn te verweven met die van buurlanden.

Worden Amerikaanse automobilisten in de maling genomen?
Maar Donald Trump deed er nog een schep bovenop. In een interview met NBC zei hij onomwonden dat een mogelijke stijging van de autoprijzen in de VS hem “niets kan schelen.” Een uitspraak die moeilijk te rijmen valt met het belang van de Amerikaanse consument. “Ik hoop dat ze hun prijzen verhogen,” zei hij over buitenlandse fabrikanten, “want dan zullen mensen Amerikaanse auto’s kopen. We hebben er genoeg.” Alleen klopt dat beeld niet helemaal. In werkelijkheid zijn er niet zoveel puur Amerikaanse auto’s, en die paar die er wel zijn, hangen sterk af van onderdelen uit Canada, Mexico of andere landen.
In werkelijkheid dreigt Trump, als er niets verandert, gevangene te worden van zijn eigen harde aanpak: stijgende prijzen, dalende koopkracht en een electoraat dat daar vroeg of laat zijn onvrede over zal uiten. Maar misschien maakt ook dat hem weinig uit... Een land dat al decennialang productie heeft uitbesteed, herindustrialiseren doe je niet door de botte bijl boven te halen. Integendeel. Je moet bedrijven aantrekken én investeren in het omscholen van werknemers die vaak hun vaardigheden zijn kwijtgeraakt. Maar de Trump-regering lijkt net de andere kant op te gaan. Ter vergelijking: de vorige regering voerde de Inflation Reduction Act in, goed voor 369 miljard dollar aan subsidies voor bedrijven die in de VS investeren in groene energie of technologie, waaronder auto’s. En dat had effect. Het kind met het badwater weggooien, is zelden een goed idee.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be