Het dreigement is werkelijkheid geworden. Hoewel het dossier wekenlang uit beeld verdween, kwam Trump deze week – zoals we van hem gewend zijn – met een opvallende aankondiging: 25% invoerheffingen op alle voertuigen en onderdelen die in de Verenigde Staten worden ingevoerd.
De aankondiging verraste opnieuw door de brutaliteit en blijft uiteraard niet zonder gevolgen. Speculanten zetten al in op stijgende of dalende aandelen van verschillende constructeurs. Overal ter wereld hebben verschillende regeringen hun verontwaardiging geuit over deze beslissing, die volgens hen alleen de dynamiek van de internationale handel zal verstoren. Europa is uiteraard als eerste betrokken partij, maar ook Japan en Zuid-Korea voelen zich geviseerd.

Europeanen in moeilijkheden
Voor de Europese constructeurs is dit uiteraard een nieuwe tegenslag na de covidcrisis, het tekort aan halfgeleiders, de energiecrisis en recenter nog de verkoopdaling van elektrische wagens. Vijf jaar van tegenslagen dus en dat begint zwaar door te wegen. Zakenbanken zijn meteen aan het rekenen geslagen. Zo berekende Jeffries dat Europese autobouwers in 2023 voor een totaalbedrag van 59,25 miljard dollar aan auto’s naar de Verenigde Staten exporteerden, ver voor Canada – dat heel wat voertuigen assembleert die daarna naar de Verenigde Staten worden uitgevoerd – dat op de tweede plaats volgt met 28,1 miljard dollar.
Advertentie – lees hieronder verder
De Europese constructeurs zitten gevangen tussen twee vuren. Enerzijds worden hun exporten naar de VS zwaar belast. Anderzijds exporteren de merken die op Amerikaanse bodem produceren 50 tot 60% van hun productie. Die export wordt blootgesteld aan vergeldingsmaatregelen die andere landen onvermijdelijk zullen nemen. Zo bevindt de grootste BMW-fabriek ter wereld zich in de Verenigde Staten, in Spartanburg, South Carolina. Als andere landen op hun beurt invoerheffingen invoeren, kan dat de fabriek treffen die 225.000 auto’s per jaar exporteert (al worden de motoren allemaal ingevoerd). Met andere woorden, dit zou ook impact hebben op de Amerikaanse werkgelegenheid. Heeft Trump daar niet aan gedacht?

Een gok?
Toch worden de invoerheffingen gezien – en voorgesteld aan het grote publiek – door de regering-Trump als een manier om fabrieken terug naar de Verenigde Staten te halen en werkgelegenheid te creëren. De president verwijst naar 1.000 miljard dollar aan investeringen in de autosector op Amerikaanse bodem nog dit jaar. Mooie beloften, die mogelijk nooit werkelijkheid worden. Want Trump is (theoretisch) vier jaar aan de macht. En niets garandeert dat de situatie daarna niet verandert. Het is dus onwaarschijnlijk dat alle constructeurs zich hals over kop op percelen storten om fabrieken te bouwen die miljarden dollars kosten en waar de arbeidskosten hoger liggen dan nu.
Wie wint en wie verliest?
Natuurlijk worden sommige merken veel sterker getroffen dan andere door deze invoerheffingen, vooral wie niet of nauwelijks op Amerikaanse bodem produceert. Dat is het geval voor Jaguar Land Rover, dat 100% van zijn auto’s invoert in de Verenigde Staten. Andere merken die in de problemen kunnen komen door hun sterke aanwezigheid op de Amerikaanse markt: Volvo (90% invoer), Mazda (81%), Volkswagen (80%), Hyundai/Kia (65%), Mercedes (63%), BMW (52%), Toyota (51%) of Subaru (45%), voor wie de Amerikaanse markt de grootste afzetmarkt is.
Het toppunt van ironie: zelfs de Amerikaanse constructeurs worden getroffen, want zij produceren veel in buurlanden. General Motors voert 46% van zijn auto’s in, Stellantis 45% en Ford 21%. De impact zal hoe dan ook voelbaar zijn. Als de invoerheffingen van 25% effectief worden toegepast, zullen ze ongeveer 2% van de omzet van BMW kosten, 1% voor de Volkswagen-groep en 10% voor Porsche, waarvoor de Amerikaanse markt (en vooral Californië) zeer belangrijk blijft.
Tot nu toe blijven de reacties eerder beperkt. Volvo liet alleen weten dat het zich aan de regels zou houden, terwijl de drie Amerikaanse constructeurs aangaven achter het idee te staan om werkgelegenheid in de Verenigde Staten te creëren, maar dat dit wel op een verstandige manier moet gebeuren zodat de klant niet de rekening betaalt. En net dat lijkt nu te gebeuren.

Toch ook winnaars
Ondanks alles zijn er toch ook winnaars in deze operatie. Analisten schatten dat Ferrari niet geraakt zal worden door de invoerheffingen omdat de klanten zich weinig aantrekken van prijsschommelingen. Maar wie er echt het best uitkomt – en dat is geen verrassing – is Elon Musk. Tesla beschikt over twee fabrieken in de Verenigde Staten, in Californië en Texas. Alle daar geproduceerde auto’s worden verkocht op de Amerikaanse markt. Dat verklaart wellicht waarom Elon Musk geen bezwaar had tegen het wegvallen van de overheidssteun voor elektrische wagens. De impact van 25% invoerheffingen is uiteraard veel groter dan de betrokken belastingvoordelen, ook al komt 25% van de onderdelen van Amerikaanse Tesla’s nog altijd uit het buitenland.

In het algemeen zijn er zeer weinig winnaars. En de grote verliezers zijn zeer waarschijnlijk de consumenten, die geconfronteerd worden met minder keuze en hogere prijzen, zo benadrukte een analist.
Wellicht is dit nog niet het einde van het verhaal. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen verklaarde: “We zullen deze aankondiging nu evalueren, samen met de andere maatregelen die de VS de komende dagen overweegt. De EU zal blijven streven naar onderhandelde oplossingen, terwijl ze haar economische belangen beschermt.” De Duitse minister van Economie en vicekanselier, Robert Habeck, was strenger en gaf aan “dat het duidelijk is dat wij niet zullen buigen voor de Verenigde Staten” en dat deze invoerheffingen “de wereldwijde toeleveringsketens zullen treffen en ook Amerikaanse auto’s duurder zullen maken.” Donald Trump reageerde direct en dreigde ermee de invoerheffingen voor Europa en Canada verder te verhogen als beide landen zouden samenspannen om “de VS economisch te schaden”. De zaak is dus allesbehalve afgerond.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be