Alle waarnemers zijn het erover eens dat de nieuwe (en volledig elektrische) R5 E-Tech een schot in de roos is qua stijl en prijs, want de basisversie zal minder dan 25.000 euro kosten. Voor Renault – en bij uitbreiding de automarkt – is deze R5 een krachtig signaal, dat aantoont dat de Europese industrie ook in staat is om meer betaalbare elektrische auto’s te produceren.
Dit vooruitzicht maakt veel automobilisten ongetwijfeld enthousiast, want deze R5 heeft geen belachelijk rijbereik: 300 km. Dat is vergelijkbaar met zijn directe concurrent, de Citroën ë-C3, maar die biedt niet dat heerlijke retrogevoel. Maar er is één heikel punt: de prijs van 25.000 euro creëert voor de gebruikers een beperking die ze waarschijnlijk niet verwacht hadden.
Geen DC-lader
Bij de onthulling van het model op het Autosalon van Genève werden enkele technische vragen beantwoord. En het minste wat we kunnen zeggen, is dat we op onze honger blijven zitten. Het instapmodel – de goedkoopste versie dus – met batterij van 40 kWh en motor van 95 pk motor heeft simpelweg geen snellader met gelijkstroom.
Advertentie – lees hieronder verder
De enige laadoplossing is een boordlader met wisselstroom van 11 kW (dat is oké), die 2 uur 30 minuten nodig heeft om het batterijpakket op te laden van 10 tot 80 procent. Deze keuze is totaal onbegrijpelijk. Het is niet alleen belangrijk om een betaalbare elektrische auto te bouwen, maar ook om meer automobilisten te overtuigen om voor deze mobiliteitsoplossing te kiezen. Het resultaat is dat klanten die aan een lange snelwegrit beginnen, wellicht voor een onaangename verrassing staan als ze vooraf niet verdiept hebben in de details van de gekochte versie. De andere, duurdere versies van de R5 zijn uitgerust met een gelijkstroomlader die er maar 35 minuten over doet om hetzelfde batterijniveau te halen.
Niet de eerste keer
Deze aanpak is verrassend, want Renault herinnert zich ongetwijfeld nog de berichtgeving over de Zoé, die deze uitrusting ook wegliet, wat alom verkeerd begrepen werd: het was optioneel. En later volgde de Mégane E-Tech, ook al zonder gelijkstroomlader. Sindsdien heeft Renault het roer omgegooid en een gelijkstroomlader (85 kW) gemonteerd.
Welke uitrustingspolitiek?
Toch moeten we Renault het voordeel van de twijfel gunnen. Niets wijst erop dat deze snellader niet als optie beschikbaar wordt. We zullen wat Renault doet en of het Dacia-beleid wordt overgenomen. De minder krachtige Spring stelt het ook zonder snellader. Daar komen we in de zomer achter.
Het is duidelijk dat de Europese autoconstructeurs grote inspanningen moeten leveren om kosten te besparen en een goedkope elektrische auto aan te bieden. Dat blijft een grote uitdaging. Begrijpelijk dus dat Renault-topman Luca de Meo de Europese fabrikanten oproept om partners te worden en een soort ‘Airbus voor elektrische auto’s’ te vormen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be