Wat was er gebeurd?
De eigenaar van een tien jaar oude dieselwagen met 100.000 km op de teller ging daarmee naar de keuring. Bij het controleren van de uitlaat van de dieselmotor accelereerde een medewerker van de keuring verschillende keren vrij fel. Hierdoor bleef de motor op een hoog toerental draaien. Omdat de motor niet meer kon worden uitgeschakeld, greep de medewerker in door een versnelling in te schakelen. Hierdoor stopte de motor weliswaar maar ontstond er een rookpluim en brandlucht.
Uiteindelijk slaagde men er in de wagen opnieuw te starten en werd de keuring verdergezet. Bij het buitenrijden van het keuringsstation viel de wagen echter ‘definitief’ stil en begaf de motor van de wagen het.
Wat besliste de rechter?
De eigenaar van het voertuig was van oordeel dat het stuk gaan van de motor te wijten was aan het keuringstation en vroeg daarvan een schadevergoeding. Hij meende dat er een fout werd begaan bij het accelereren waardoor de motor uiteindelijk stuk ging.
Advertentie – lees hieronder verder
De rechtbank volgde hem hierin echter niet. Volgens de rechter toonde de eigenaar van de wagen nu eenmaal niet aan dat de schade aan de motor zich niet zou hebben voorgedaan zonder de fout van de medewerker van het keuringsstation. Volgens de rechter was het feit dat de wagen correct werd onderhouden onvoldoende om dat bewijs te leveren.
Wat te onthouden?
Het feit dat je wagen tijdens de technische keuring beschadigd raakt, is op zich niet voldoende om het keuringsstation daarvoor aansprakelijk te stellen. Je zal daarbij een foute manipulatie moeten aantonen alsook dat de schade zich niet zou hebben voorgedaan zonder de fout van de medewerker van het keuringsstation.
Om dat bewijs te kunnen leveren, doe je best een beroep op een expert. Heb je een rechtsbijstandsverzekering voor je voertuig dan kan je daar eventueel een beroep op doen om de kosten van zo’n ‘procedure’ ten laste te nemen.
Bergen, 4 april 2019, T. Verz., 2020/3, 282
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be