De Mulliner-afdeling van Bentley, die maatwerk aflevert voor gegoede klanten, heeft zopas zijn eerste van 12 exemplaren van de Speed Six afgewerkt. De auto uit deze Continuation-reeks, van de eerste tot de laatste schroef gebaseerd op een ontwerp uit de jaren 20 van de vorige eeuw, gaat naar een Amerikaanse klant. Het prijskaartje van zo’n gloednieuwe oldtimer: 1,5 miljoen pond, omgerekend ongeveer 1,8 miljoen euro.
De bouw van elk van de 12 exemplaren gebeurt volledig met de hand, wat per stuk zo’n 8 maanden duurt. Elk van de 600 onderdelen is volledig nieuw gefabriceerd, op basis van de oude plannen. Inclusief de zes-in-lijn van 6,5 liter, die zo’n 200 pk genereert. Door het gebruik van modernere metaallegeringen is het echter mogelijk om deze op te fokken tot een hoger vermogen.
Met dit model won Bentley in 1929 en 1930 de 24 Uren van Le Mans. Het gaat dan ook om een van de rijdende legendes van het Britse edelmerk, en draagt bij tot de aantrekkingskracht. De prijs van 1,8 miljoen euro is overigens maar een fractie van de waarde van een origineel exemplaar.
Op de tenen getrapt
Het neemt niet weg dat Bentley hiermee al enkele verzamelaars op de tenen heeft getrapt. Zij reageerden 4 jaar geleden met een open brief tegen de bouw van een eerste reeks Continuation-auto’s, op basis van de Blower. Ook dat is een van de absolute iconen uit de Bentley-geschiedenis, al heeft deze geen Le Mans-zege op zijn palmares. Hun argument was dat de nieuwe examplaren de waarde van de originele auto’s zou doen dalen.
Advertentie – lees hieronder verder
Bentley heeft inmiddels toch 12 exemplaren van deze Blower afgeleverd, elk eveneens aan een prijs van 1,5 miljoen pond (1,8 miljoen euro).
Ook Jaguar en Land Rover
Het Britse luxemerk van de Volkswagen-groep is niet de enige die goed geld verdient aan het hermaken van zijn eigen rijdende legendes. Ook Jaguar heeft de afgelopen jaren zo’n Continuation-reeksen, waarin het al nieuwe exemplaren van de C-Type, D-Type, XKSS en Lightweight E-Type, verkocht. Elk in een oplage van maximaal enkele tientallen exemplaren, en eveneens voor 1,5 à 2 miljoen pond per stuk. Ironisch is dat het luxemerk uit Coventry terzelfdertijd quasi gestopt is met de bouw van nieuwe auto’s. Momenteel is enkel de F-Pace nog in productie, in afwachting van nieuwe en elektrische modellen.
Ook zustermerk Land Rover is al op de historische kar gesprongen, bij hen onder de naam ‘Reborn’. Het gaat bij hen ook niet om volledig nieuwe exemplaren, maar om restauraties door de fabriek. Zo bracht het 4×4-merk al een originele Range Rover en verschillende versies van zijn oermodel op de markt, waaronder een reeks Series I’s, maar ook een V8-versie van de laatste Defender-generatie. Deze kwam uit in 2018 en krijgt momenteel ook een vervolg. De prijzen zijn zachter dan bij Jaguar: vanaf een dikke 200.000 euro heb je er zo één.
Ook Aston Martin heeft een Continuation-reeks. Eentje voor de James Bond-fans, want enkele jaren geleden maakte het 25 stuks van de DB5, onder de naam ‘Goldfinger’. Inclusief de gadgets uit de film, zoals een uitlaat die een mistgordijn kan spuien, een ingebouwde telefoon en namaakmachinegeweren. Liefst 3,3 miljoen pond kostte zo’n nieuwe Bond-auto. Eerder waren er al de DB4 GT en DB4 GT Zagato.
Stilstaand savoureren
Met de meeste van die peperdure dingen kan je weinig aanvangen, behalve in je woonkamer parkeren en ernaar kijken. Voor de openbare weg zijn ze doorgaans niet gehomologeerd, omdat hun authentieke inborst niet strookt met minimale veiligheidsvereisten zoals een veiligheidsgordel of adequate verlichting.
Voor historische autosport zijn ze evenmin geschikt, want daar wil men dan weer enkel originele oldtimers, geen replica’s. Het beperkt het gebruik tot het privédomein of tot circuitdagen. Het kostenplaatje daarvan zal de welgestelde kopers allicht niet al te veel angst inboezemen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be