Sportwagens hebben altijd al iets ‘romantisch’ gehad. Het ultieme symbool van vrijheid (meer nog dan een gewone auto), een zogezegde weerspiegeling van het karakter van de bestuurder, noem maar op. Maar tijden veranderen en momenteel zitten we in een ware stroomversnelling wat de mobiliteitswijziging betreft.
Auto’s worden milieuvriendelijker, energie duurder en snelheidsboetes hoger (hand in hand met een fel verhoogde ‘pakkans’). Merken als Ferrari, Porsche en Lamborghini maken nochtans meer winst dan ooit, dus rendabel zijn sportbakken nog altijd – meer nog dan vroeger zelfs. Maar gaan mensen nog zo’n in de regel niet bepaald praktische en veelal dure wagen kopen als ze niet eens meer de mogelijkheid hebben om asfalt aan een rotvaart te verslinden? Waarschijnlijk wel, waarover zo meteen meer.
Maar eerst…
We haalden zonet peperdure topmerken aan, maar er bestaat natuurlijk ook nog zoiets als een betaalbare sportwagen. Daarvan slinkt het aanbod wel zienderogen, wat niet betekent dat er geen vaste waarden meer zijn. Denk maar aan de Mazda MX-5, een roadster die erom bekendstaat bakken plezier aan zijn bestuurder te bezorgen zonder dat die daarvoor de wegcode moet overtreden. De MX-5, Miata voor de vrienden, zien we niet meteen uit het straatbeeld verdwijnen, al is het maar omdat de fangroepen niet op één hand te tellen zijn.
Advertentie – lees hieronder verder
Maar hoe zit het dan met potentere modellen?
Daarvan wordt de toekomst alsmaar onzekerder. Volumemerken zijn al begonnen met ze in Europa uit te faseren – modellen zoals de Nissan Z en de GT-R worden hier niet opgevolgd en van de Ford Mustang is enkel nog de schier onbetaalbare V8 te koop, als pure imagokwestie – dus blijven op termijn alleen de ‘premiummerken’ over met een sportwagengamma. Daarvan zijn de verkoopcijfers beter dan ooit (Ferrari, Porsche, Lamborghini…), maar hoelang gaat dat liedje nog duren? Wanneer het rijbewijs met punten en de verplichte snelheidsbegrenzer hun opwachting maken (en dat zullen ze), wie gaat er dan nog baat bij hebben om minstens 100.000 euro neer te tellen voor een bolide die zijn potentieel zo goed als nooit meer kan aanspreken?
The happy few
Twee doelgroepen die elkaar overlappen zullen het sportwagensegment in leven moeten houden: verzamelaars en autosportliefhebbers. Die van de eerste soort willen zoveel mogelijk exemplaren in hun bezit krijgen (nu het nog kan), die van de tweede willen hun adrenalinegehalte op peil houden (ook nu het nog kan).
In beide gevallen gaat het om mensen met een goed gevulde bankrekening, want zowel een autocollectie aanleggen (en beheren en onderhouden) alsook een eigen vierwieler besturen op circuit (tijdens een trackday bijvoorbeeld) kost handenvol geld. De topmerken zijn trouwens al een tijdje in die richting aan het denken. Zo zijn fans al vertrouwd met de Porsche Driving Experience en Ferrari verkoopt al langer auto’s waarmee je niet eens op de openbare weg mag (de FXX, iemand?).
Kortom, de sportwagenmarkt verschuift naar het verkopen van ervaringen en exclusiviteit (de oplages zullen lager liggen en de prijzen hoger) en er zal zo goed als geen vraag meer zijn naar (of geen aanbod van) betaalbare coupé- en cabriomodellen die eens zo populair waren bij jongeren en ‘sportieve’ chauffeurs uit de middenklasse. Zij zullen al blij mogen zijn als ze zich nog een auto tout court kunnen veroorloven… Of moeten naar een ander werelddeel verhuizen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be