“Als iemand Chinese concurrentie introduceert, dan zouden zij ook verantwoordelijk zijn voor eventueel onpopulaire maatregelen die moeten genomen worden’, liet Carlos Tavares zich ontvallen tijdens een bezoek aan Turijn, de historische hoofdzetel van Fiat. Met “iemand” verwijst de topman van Stellantis naar de Italiaanse regering, met wie het nu al een tijdje hommeles is. Het begon met een aantijging dat de merkengroep niet genoeg investeerde in de Laars, waarop Tavares had gezegd dat er vanuit de politiek te weinig subsidie-inititiatieven werden genomen om elektrisch rijden te promoten. En dat vindt hij vandaag nog altijd.
Tussen beide partijen is er een stevig potje armworstelen ontstaan. De Italiaanse regering heeft de deur opengezet voor een niet-Italiaans merk om zich te vestigen – het is bekend dat er aan de mouw van BYD werd getrokken, maar ook Tesla behoort tot de kanshebbers – en toen Alfa zijn SUV Milano onthulde, schoot de Italiaanse minister voor Ondernemingen en Made in Italy Adolfo Urso in een kramp en noemde het gebruik van die naam “illegaal”.
“Een auto die Milano heet kan niet in Polen worden gebouwd”, zei Urso, “Dat is verboden door de Italiaanse wet.” Dat klopt ook. In 2003 werd namelijk een wet goedgekeurd die stipuleert dat producten die een Italiaanse naam dragen alleen in het land zelf geproduceerd mogen worden. Zoals we eerder deze week al berichtten, gaat de naam Milano op de schop, en wordt deze vervangen door Junior.
Advertentie – lees hieronder verder
Enige land met maar één autogroep
De zaak van een mogelijkse Chinese productiehal op Italiaanse bodem zit Tavares hoger. De baas van het moederbedrijf van bijna alle Italiaanse merken (Fiat, Alfa Romeo, Maserati) zegt dat de geruchten dat zijn bedrijf van plan is Italië te verlaten berusten op “fake news”. Al doen wel geruchten de ronde als zou het bedrijf in het land 3.700 banen op de tocht zetten. Als er een Chinees automerk in de Laars landt, dan gaat dat volgens Tavares de concurrentiekracht op de spits drijven en zal het bedrijf genoodzaakt zijn om te kijken hoe het zijn eigen kosten naar beneden kan halen. Lees: de productie verhuist dan naar oorden waar de loonkosten lager liggen. De Italiaanse bewindvoerders verdedigen hun plannen door te stellen dat hun land het enige ter wereld is waar maar één autogroep actief is in de productie – al kijken ze dan wel straal naast hun kroonjuweel, Ferrari.
Eerder heeft Tavares nochtans een aanhoudend engagement in het land beloofd. De productie zou tegen eind dit decennium naar 1 miljoen voertuigen worden opgevoerd en als er wordt tegemoetgekomen aan de juiste voorwaarden wil het bedrijf ook de assemblage van de Panda in Pomigliano d’Arco verlengen tot die tijd.
Fiat: groot maar minder belang
Maar veel krediet heeft de bestbetaalde CEO in de automobielindustrie niet. Afgelopen vrijdag vond een massaal protest plaats over het ongenoegen dat de productie in de fabriek van Turijn is weggezakt tot 78.000 stuks per jaar (wellicht maar 50.000 dit jaar na aanpassing van de productie van de elektrische 500), waar dat rond de eeuwwisseling nog ongeveer 200.000 bedroeg. Het was de eerste keer in vijftien jaar dat de zes vakbonden in verenigd protest op straat trokken, wat treffend de omvang en de reikwijdte van het ongenoegen illustreert. Turijn is ook haar centrale rol kwijtgespeeld in het onderzoek en de ontwikkeling van nieuwe voertuigen, terwijl Fiat – vooral dankzij een ijzersterke verkoop in Latijns-Amerika – het grootste automerk in de veertienkoppige portefeuille van Stellantis is.
Het laatste woord in deze vete is nog niet gevallen, en in de toekomst zal het spanningsveld tussen nationaal erfgoed en globaliserende autogroepen alleen maar verder toenemen.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be