In 1975 werden drie maximumsnelheden bepaald voor Belgische wegen: 60 km/u in de bebouwde kom, 90 km/u buiten de bebouwde kom en 120 km/u op snelwegen. Vooral die eerste limiet werd hoe langer hoe controversiëler, en in 1992 werd beslist dat je in stads- en dorpskernen nog maar 50 km/u mocht. Vervolgens werden ook ‘zones’ ingevoerd, waarvan de zone 30 het meest bekend is (bijv. aan scholen, waar er veel wordt overgestoken).
“50 km/u is nog te snel”
In verschillende Belgische steden, zoals Brussel en Leuven, is de regel tegenwoordig 30 km/u. Vooruit, met ‘Masked Singer‘ Conner Rousseau als partijvoorzitter, wil die maximumsnelheid in élke bebouwde kom ingevoerd zien, want “de kans op dodelijke aanrijdingen daalt spectaculair, terwijl de leefbaarheid stijgt” (Joris Vandenbroucke op Twitter). Er wordt verwezen naar cijfers van de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, die zegt dat er vorig jaar 43 voetgangers stierven in het verkeer. Drie vierde van die dodelijke ongevallen vonden plaats in de bebouwde kom.
Advertentie – lees hieronder verder
Ook tegenstanders
Naast menig automobilist heeft ten minste één politieker laten weten niet akkoord te zijn met een algemene verlaging van de maximumsnelheid in de bebouwde kom. Zo ook Theo Francken (N-VA), die er vooral nadelen in ziet. “Leuven voerde dat in. Totale ramp. Je geraakt afgeleid, gefrustreerd of valt half in slaap tegen 30 per uur. En de boetes zijn gewoon compleet onrechtvaardig hoog. Rijbewijs kwijt als je 60 rijdt. Belachelijk gewoon.” En ook: “Waarom geen 20 km/u? Of 15?”
Vandenbroucke reageerde (uiteraard): “Uw karikatuur, niemand stelt dat voor omdat grootste winst verkeersveilig zich situeert tussen 50 en 30.”
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be