Het is geen geheim dat er een – soms groot – verschil is tussen het theoretisch goedgekeurde (of geadverteerde) brandstofverbruik van auto’s en hun werkelijke verbruik. De WLTP-homologatie is nauwkeuriger – of minder willekeurig – dan vroeger, en een belangrijke evolutie ten opzichte van de oude NEDC uit de jaren 1970. Maar toch blijven er verschillen bestaan.
De Europese Commissie – de drijvende kracht achter de WLTP-norm – heeft zich gebogen over het werkelijke verbruik van onze auto’s, ongetwijfeld ook om te zien in hoeverre de CO2-neutrale ambities gebaseerd zijn op theoretische gegevens (en de WLTP-cyclus voor auto’s), en dus waarschijnlijk onhaalbaar zijn tegen 2025. Het is niet de eerste keer dat dit wordt benadrukt.
Plug-in hybrides: een probleem?
In haar conclusies ontkent de Commissie niet dat er een verschil is tussen de theoretische en werkelijke cyclus, maar ze maakt zich vooral zorgen over plug-in hybrides (PHEV’s), die bijzonder ver van de realiteit lijken te staan. Deze zouden nochtans een winnende combinatie moeten zijn: elektrisch rijden voor korte afstanden en op benzine of diesel rijden wanneer de batterij leeg is. Hierbij wordt de auto een conventionele hybride (zelfopladend), wat het brandstofverbruik zou moeten verminderen.
Advertentie – lees hieronder verder
Natuurlijk hangt het brandstofverbruik sterk af van het aantal kilometers in het elektrische modus. Volgens de Commissie ligt het probleem in de onvolledige communicatie over het WLTP-protocol. Het presenteert immers cijfers aan de consument die vergelijkbaar zijn met 100% thermische auto’s, zonder te zeggen dat dit het resultaat is van het elektrisch verbruik voor « ontlading ». Veel voertuigen geven daarom verbruikscijfers tussen 1 en 2 liter per 100 km. Onrealistisch.
3,5 keer meer dan aangekondigd
Dit is geen verrassing voor kenners van de autosector, aangezien het brandstofverbruik afhankelijk is vanhoe snel de bestuurder zijn auto oplaadt wanneer mogelijk. In haar eerste rapport (men vraagt zich af waarom er niet eerder een was) over de werkelijke CO2-uitstoot van auto’s, legt de Commissie de nadruk op plug-in hybrides. Het onderzoek was gebaseerd op gegevens van OBFCM (on-board fuel consumption monitoring devices), die sinds 2021 verplicht op nieuwe auto’s in de EU, en toont aan dat benzine- en dieselauto’s “slechts” 23,7% en 18,1% meer verbruiken dan wat de WLTP-homologatiecyclus aangeeft.
Voor plug-in hybrides is dit verschil echter tot 3,5 keer hoger, met een gemiddelde van 4l/100km en een CO2-uitstoot van meer dan 100g/km. De Commissie bekritiseert de PHEV-technologie niet in haar rapport, maar eerder de homologatiesysteem die ongeschikt is en het gebruik van klanten niet correct weerspiegelt. “De analyse van de echte gegevens bevestigt dat het verschil tussen plug-in hybrides en conventionele voertuigen in werkelijkheid veel groter is. Een van de belangrijkste redenen hiervoor is de mismatch tussen de utility factor die gebruikt worden bij homologatie en de werkelijke oplaad- en rijpatronen van de voertuigen”, legt de Commissie uit.
In deze context heeft de Commissie wijzigingen aangebracht “in de berekening van de utility factor [de utility factor of UF wordt voor elk plug-in hybride bepaald op basis van zijn elektrische autonomie] om deze dichter bij de werkelijkheid te brengen.” De gecommuniceerde WLTP-cijfers zullen dus binnenkort aangepast worden, maar wel niet voor 2025 of 2027, verduidelijkt de Commissie.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be