Het komt onverwacht: het traject richting een koolstofvrije Europese autovloot lijkt plots te stoppen. Volgens (voorlopige) gegevens van het Europees Milieuagentschap stootten voertuigen die in 2024 in de Europese Unie (inclusief Noorwegen en IJsland) werden ingeschreven gemiddeld 106,8 g CO₂/km uit. Dat is 0,4 g/km meer dan in 2023. Dat lijkt weinig, maar is in feite een veelzeggende trendbreuk, zeker als je weet dat de uitstoot tussen 2019 en 2023 nog met 28% daalde.
Dat cijfer blijft weliswaar onder de Europese limiet die voor 2024 werd vastgelegd (115,1 g/km), maar ligt ook ver boven de drempel van 93,6 g/km die al in 2025 geldt. Brussel heeft die eis onlangs wel wat versoepeld – constructeurs mogen hun uitstoot spreiden over de periode 2025-2027 – maar de stijging van de uitstoot is niettemin een verontrustend signaal, zeker met het oog op de strengere Euro 7-norm die binnenkort van kracht wordt.

Duitsland, de achilleshiel
Waarom deze negatieve evolutie? De verklaring ligt in Duitsland, goed voor een kwart van alle nieuwe inschrijvingen in Europa. In dat land is de gemiddelde CO₂-uitstoot van nieuwe auto’s op één jaar tijd met 3,5% gestegen tot 117,1 g/km. Volgens experts is dat vooral te wijten aan de abrupte stopzetting van overheidssteun voor elektrische auto’s in december 2023.
Advertentie – lees hieronder verder
Die beslissing had blijkbaar een domino-effect in heel Europa. In 2024 is het marktaandeel van batterij-elektrische auto’s teruggevallen tot 15,5%, tegenover 16,6% een jaar eerder. Daardoor kregen verbrandingsmotoren opnieuw vrij spel: 60% van de nieuw verkochte auto’s rijdt op benzine en meer dan 15% op diesel. In verschillende landen in Oost- en Zuid-Europa zijn verbrandingsmotoren zelfs goed voor 90% van de verkoop.
Nationale verschillen
Terwijl Duitsland ter plaatse trappelt, boeken sommige landen net opvallende vooruitgang. Lidstaten in Noord-Europa zoals Zweden, Denemarken en Finland hebben hun uitstoot sinds 2019 met meer dan 50% teruggedrongen. België doet het ook goed: met een gemiddelde van 78,8 g/km behoort ons land tot de betere leerlingen, vooral dankzij de markt van de bedrijfswagens.

Bijna 60% van de nieuwe inschrijvingen in België in 2024 stond op naam van bedrijven. En bij die inschrijvingen ging het in meer dan 40% van de gevallen om volledig elektrische modellen. Bij particulieren daarentegen blijft benzine veruit favoriet: zeven op de tien kiezen nog altijd voor een klassieke verbrandingsmotor. Geen verrassing natuurlijk. We herhalen het al jaren: zonder stimuli schakelt de particuliere koper niet over naar de elektrische auto, die simpelweg te duur blijft.
Hindernissen: prijs, rijbereik en infrastructuur
Deze situatie is niet alleen het gevolg van het gedrag van de markt en de kopers. Integendeel. Ook de constructeurs dragen hun verantwoordelijkheid. Veel merken hebben de lancering van betaalbare elektrische modellen uitgesteld, in de hoop op een soepelere agenda voor de emissies. Pas sinds eind 2024 zien we meer toegankelijke modellen opduiken, zoals de Citroën ë-C3 of de Renault 5 E-Tech.
Dit alles maakt duidelijk dat de transitie naar de elektrische auto waarschijnlijk trager zal verlopen dan gehoopt. Europa mikt nog altijd op 2035 als einddatum. Maar voorlopig zijn er geen garanties dat die doelstelling haalbaar blijft. Europese beleidsmakers komen binnenkort samen om te bekijken of een overstap tegen 2035 nog realistisch is (de zogenaamde herzieningsclausule). En het is helemaal niet uitgesloten dat daar verrassingen uit voortkomen...
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be