Volgens een onderzoek van het Waalse agentschap voor verkeersveiligheid heeft 51 procent van de Waalse bestuurders zo’n slecht gezichtsvermogen dat ze niet zonder bril of lenzen mogen rijden. Dat klinkt logisch, maar de reële verkeerssituatie is verontrustend. Hoewel er geen gegevens beschikbaar zijn, mogen we aannemen dat dit fenomeen ook in Vlaanderen en Brussel veel voorkomt.
Zorgwekkend is dat 8 procent van de mensen met een verminderd gezichtsvermogen nog altijd rijdt zonder hulpmiddel. Nog ernstiger is dat jongere bestuurders tussen 18 en 34 jaar het minst vaak een corrigerende bril of contactlenzen dragen. In deze leeftijdsgroep loopt het percentage op tot 16 procent. Het Waalse agentschap voor verkeersveiligheid analyseert deze resultaten echter niet. Waarom besteden jongeren geen aandacht aan de kwaliteit van hun gezichtsvermogen? Zijn ze zich er gewoon niet van bewust?
Natuurlijk heeft vooral het oudere deel van de bevolking hulpmiddelen voor de ogen nodig. Van de 51 procent slechtzienden is 59 procent ouder dan 55 jaar. Dit is logisch, aangezien het gezichtsvermogen vaak afneemt met de leeftijd. Minder bekend is dat een zestiger tien keer meer licht nodig heeft om goed te zien dan een 20-jarige.
Dit verschil in gezichtsvermogen maakt ook dat oudere mensen sterker verblind worden. Dit maakt ‘s nachts rijden moeilijker en vermoeiender. 50-plussers moeten daarom meer aandacht besteden aan hun gezichtsvermogen en het is aan te raden om dit één keer per jaar te laten controleren.
Advertentie – lees hieronder verder
Constant gevaar
Deze situatie is problematisch aangezien we 90 procent van de informatie achter het stuur binnenkrijgen via de ogen. En die informatie bepaalt de meeste beslissingen en acties in het verkeer. Een bestuurder met slecht zicht zal meer moeite hebben om de situatie in te schatten en er onvermijdelijk langer over doen om te reageren. Of hij zal te gehaast reageren, wat net zo gevaarlijk kan zijn. En dat is nog niet alles: bestuurders die niet goed kunnen zien, worden veel sneller moe achter het stuur, omdat ze zich meer moeten inspannen.
De kwaliteit van het gezichtsvermogen is gebaseerd op twee kenmerken: de gezichtsscherpte (de precisie) en het gezichtsveld (het gebied dat door het oog wordt waargenomen). Om te kunnen autorijden, heb je een gezichtsscherpte van minstens 5/10 nodig (al is dit eigenlijk al onvoldoende), terwijl het gezichtsveld een hoek van 120 graden moet beslaan. Onder deze grenzen mogen automobilisten niet rijden, tenzij er een vrijstelling is verleend door een rijgeschiktheidscentrum.
Beperkingen
De centra onderzoeken tientallen paren ogen per jaar op oogaandoeningen en in de overgrote meerderheid (65 procent) wordt verplicht om een bril of contactlenzen te dragen. In sommige gevallen is het echter niet nodig, maar moeten bestuurders zich houden aan beperkingen, zoals niet rijden ‘s nachts of op bepaalde soorten wegen zoals snelwegen.
Vergeet niet dat er strenge straffen bestaan voor mensen die niet langer geschikt zijn om te rijden wegens een ongecorrigeerd of slecht gezichtsvermogen. Ze riskeren hun recht om te rijden te verliezen op medische gronden. Bovendien zijn de risico’s groot. Bij een ongeval kan de verzekeringsmaatschappij zich weleens tegen de bestuurder keren, die alle kosten en aansprakelijkheid moet dragen. Dit geldt trouwens voor alle soorten medische beperkingen die aan verzekeraars gemeld moeten worden. De wegcode bepaalt dat een automobilist altijd gezond en fit moet zijn.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be