Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het belangrijk om de verschillen tussen de reeds bestaande motorisaties te kennen. Een elektrische auto beschikt natuurlijk uitsluitend over één of meerdere elektromotoren, maar er zijn ook drie soorten hybrides om rekening mee te houden.
Hybride of plug-in hybride?
Een hybride zonder meer combineert een elektromotor met een verbrandingsmotor en een kleine batterij. Die accu laadt zichzelf tijdens het rijden op, onder andere als er geremd wordt, en de auto maakt om beurten gebruik van de verbrandingsmotor of de elektromotor om het algemene verbruik en de uitstoot te beperken. Het verschil met een plug-in hybride is dat de laatstgenoemde soort over een grotere batterij beschikt en dat je deze kan opladen met een externe energiebron dankzij een meegeleverde stekker. Een plug-in hybride is in staat om langer aan een stuk puur elektrisch te rijden (meestal tot een kleine 50 km) dan een gewone hybride.
‘Milde’ hybride?
Een van dé trends van het jaar is de opkomst van de zogenaamde ‘milde’ hybride (ook ‘lichte’ hybride genoemd). Met zo’n model kan je voor alle duidelijk niet elektrisch rijden – zelfs geen klein beetje – maar wel minder verbruiken dan met een vergelijkbaar model op benzine. In een ‘milde’ hybride neemt een kleine elektromotor de start-stopfunctie van de verbrandingsmotor voor zijn rekening en zorgt hij voor ondersteuning bij het accelereren. De verbruikswinst ten opzichte van een vergelijkbaar benzinemodel bedraagt echter niet meer dan 1l/100 km, dus wonderen mag je op dat gebied zeker niet verwachten. Bovendien gebruiken sommige constructeurs dit systeem niet om een wagen zuiniger te maken, maar wel sneller. Een mooi voorbeeld hiervan is de recente Maserati Ghibli Hybrid.
Advertentie – lees hieronder verder
Het einde van de verbrandingsmotor?
Het klopt dat (deels) elektrisch rijden in de lift zit, ook bij professionals. Heel wat bedrijven maken tegenwoordig zelfs dagelijks gebruik van EV’s, zoals restaurants om maaltijden aan huis te leveren. Het spreekt echter voor zich dat dit enkel haalbaar is voor korte afstanden, aangezien de laadtijden van elektrische wagens nog steeds lang zijn en hun actieradius beperkt is. Voor bijvoorbeeld vrachtverkeer kan er op korte termijn dus simpelweg niet worden overgeschakeld op een elektrische aandrijving. En hoewel er al werd beslist dat bedrijfswagens vanaf 2026 niets meer mogen uitstoten, is het einde van de verbrandingsmotor niet onmiddellijk in zicht, of toch zeker niet voor privégebruikers die niet over een eigen laadterminal kunnen beschikken. Wat we natuurlijk wel mogen verwachten, is een karrenvracht aan nieuwe elektrische modellen, hybrides, plug-in hybrides en ‘milde’ hybrides die ten koste van het aanbod van diesel- en benzinewagens zullen gaan. Diesel is ook nog niet dood, maar zal in de nabije toekomst wel alsmaar minder worden aangeboden. Zo heeft bijvoorbeeld Renault al besloten om geen diesels meer te ontwikkelen.
De grootste reden voor de verschuiving naar hybrides en elektrische auto’s is dus niet omdat de gebruiker daarom vraagt, maar omdat de overheden en in onze contreien de Europese Unie in het bijzonder erg strenge – en volgens velen onhaalbare – eisen stelt wat emissienormen betreft. Met ingang in 2021 zijn fabrikanten verplicht om een gemiddelde van 95g/km CO2 voor hun aanbod te respecteren, wat allerminst een gemakkelijke opdracht wordt, al mogen zij (voorlopig) nog wel CO2 “afkopen” van merken die CO2 “over hebben”, zoals Tesla. Of de gewone verbrandingsmotor op de lange termijn zal overleven, hangt dus niet zozeer van de consument af, maar van toekomstige politieke beslissingen. Een glazen bol hebben we jammer genoeg niet.
Op zoek naar een auto? Zoek, vind en koop het beste model op Gocar.be